Oersprong

met het oor van de sprong
hoor je pas hoe witstil begin begon
dat niets vanzelf spreekt, spreekt voor zich

al je ogen als zaden begraven in aarde
waar ze tastend staren in het sediment
van stapels voormalige horizonten

soms ontkiemen ogen tot ooit gezien licht
dat immer schijnt te zeggen: je bent al één
huidige natrilling van die oersprong

het jongste piept zoals het oudste licht eens zong

K.

Na de lange beraadslaging sprak de rechter een nogal verwarrend vonnis uit over
verdachte K. die het verwijt treft dat hij geen dader is:

Volgens mijn laatste oordeel zou ik u vrij moeten pleiten, als het zo zou zijn dat een dader er niets aan kan doen dat hij met de verkeerde handen is geboren. Met handen die kennelijk misdadige neigingen hebben. Want wat kan een dader er aan doen dat zijn handen slecht handelen of ernstig nalatig zijn?
Uw handen zijn tot nu toe meester geweest over u, in plaats van andersom.
Kortom, uw handen hebben het tot nu toe dus gedaan…zonder dader.
Feitelijk bent u een slachtoffer van uw handen, u bent bestolen,
uw vrije wil is u door uw eigen handen ontnomen.
Ik veroordeel u omdat u geen dader bent…een eerste vereiste voor daderschap is,
dat hij eigenaar wil zijn van zijn handen. Derhalve veroordeel ik u om meester te worden over uw handen en uw verregaande nalatigheid. Draag uw handen op om uw vrije wil terug te stelen. Wat is daarop uw verweer?

‘Ik heb niets gedaan…’
Dat begrijp ik zelfs, maar gaat u er nog iets aan doen?
‘Maar als u mij hiertoe dwingt, is het dan nog vrijwillig?’
Alleen als u het echt zelf wilt.
‘Maar wat moet ik dan willen?’
Dat maakt niet uit als u maar de dader bent.
‘Wat is mijn straf dan?’
Dat u een vrij man bent zodra u uw handen in bezit heeft genomen.