Hoe

Is betekenis niets
anders dan 
een prachtig vergeefs &
machteloos pogen
om het ondoorgrondelijke
te bezweren, te controleren,
te elimineren?

een verwoed blussen
van innerlijke vuur
met schijnbaar plausibele verklaringen

terwijl het bluswater
aan de lippen staat…
ziet de arme ziel
onverwoestbaar toe
hoe
het zwemt

Eik

Toen de oeroude Eik de tel van zijn jaarringen kwijt was geraakt
mijmerde hij: ‘Zou het niet leuk zijn om nu iedereens verjaardag te vieren?’
Iedereen werd immers jaar in jaar uit weer een aantal jaartjes ouder.
Waarom zou je zoiets feestelijks dan niet tegelijkertijd en samen vieren?
Hij zag het voor zich, alle mogelijke taarten zouden er te proeven zijn. Als iedereen zijn lievelingstaart bakte, zou er altijd genoeg zijn.
Hij doopte zijn jongste twijg in walnoteninkt en schreef in de hemelsblauwe lucht een statige brief, zodat iedereen het kon lezen…

Lieve jarige Iedereen,

Ik nodig jullie hierbij graag uit op onze eerste Samenverjaardag ooit.
Kado’s zijn niet nodig, maar taarten des te meer. Bak de taart van je leven
om samen van te proeven, ieder maakt zijn eigen smaak. De vraag is natuurlijk op welke dag
onze Samenverjaardag valt. Ik heb het voorgelegd aan Wind die verzuchtte
dat ‘Vandaag’ verreweg de beste dag is om zo iets groots te vieren. Dat lijkt mij ook een prima idee, vooral omdat iedereen weet wanneer het Vandaag is.
Om de beste plaats voor ons Samenfeest te bepalen overlegde ik met mijn eigen wortels. Zij verzekerden mij dat ‘Hier’ de allerbeste plek is…bovendien goed bereikbaar voor iedereen.

Houtachtige groeten, van jullie eigen Eik!

Niet lang na het versturen van de luchtpost kwam Iedereen met zijn lievelingstaarten aan bij Hier….
“Welkom Iedereen!”, riep Eik verheugd tegen Bospad, Horizon, Heuvel, Wolk, de Familie Berk, Korstmos, Mier en Beekje die vooraan de eindeloze stoet stonden.
“Zijn we Hier niet te vroeg?” vroeg Bospaadje aan Eik.
“Welnee, want het is precies Vandaag”, zei Eik.
De kleine Houtwurm kroop uit de molmtaart van Mier naar voren en zei met een verlegen blos op z’n wangen:
“Lieve Eik, ik overhandig je nu maar meteen het gezamenlijke kado namens Iedereen… we hadden vandaag geen tijd om het in te pakken…dus bij deze…geven we je het Mooie Lange Lint dat er bij hoort… dan kun je het er zelf omheen doen met een mooie strik!”
Eik viel bijna om van verbazing…
“Maar…is dat Alles?” stamelde hij overweldigd.
“Inderdaad, dit is Alles”, knikte Houtwurm voor hij terug in de molmtaart kroop.
Eik nam het Mooie Lange Lint opgelaten in ontvangst.

“Dat hadden jullie nou niet hoeven doen, maar ik bedank Iedereen natuurlijk heel hartelijk hiervoor…wie wil er taart?”.

Schots

Is verbeelding een zich herinneren
van de meest huidige toekomst?
Verder dan heden strekt toekomst niet.
Voor zover de voorraad strekt
dekt niet de lading, want deze lading
kan slechts gelost in dit huidige.

Verbeelding lijkt over water te lopen.
Onder elke huidige stap bevriest het
zo stapt ze van schots naar schots.

Vloeibaar zijn bevriest even tot ‘n vorm
die we achteraf toekomstig noemen.
Het kan vriezen, dooien, vriezen, dooien…

Hond

lichaam leeft zonder keuze

de neus loopt zonder benen

magen knorren zonder neuzen

monden kwekken zonder eenden

ogen spreken zonder mond

gedachten spelen zonder handen

haar zit mooi zonder kont

hoofden malen zonder tanden

en waarom?

dat weet geen hond

Rook

Het rookgordijn van de metafoor suggereert
dat er achter het gordijn iets onthuld zal worden.
Er is echter niets achter dat gordijn,
niets anders dan het benul ervan.

Deze niet-onthulling is de onthulling
voor wie daar iets verwachtte…
betovering na de ontgoocheling is
niets anders dan het benul ervan.

De metafoor van dit thuis zijn
heeft zelfs geen open deur waarachter iets….
geen muren waarachter een binnen of een buiten….
geen bodem waaronder wat dan ook…
geen dak waarboven om het even wat…

niets anders dan het benul ervan

Zat

Hij bezat een leesbril,
een verafbril, een zonnebril,
een duikbril, een 3D-bril,
allemaal om beter te kunnen zien.

Een microscoop had hij
en ook nog een sterrenkijker
bovendien.

Maar om eerlijk te zijn
zag hij het beste als hij
zat van alles
met zijn ogen dicht
op de wc-bril
verlichtend stil

Inkt

lees Huis, en je ziet het meteen voor je,
maar wie kan in vier letters wonen?

lees Mens, en voel je aangesproken,
maar wie kan leven als vier letters?

lees Leven, wat zie je nu voor je? ,
maar in vijf letters zit geen leven.

lees Inkt en je ziet ook letterlijk inkt
op papier of lees je pixelletters?

het werkelijkheidsgehalte van taal
wordt nooit echter dan letterlijke inkt

maar alleen de pure inkt, zonder letters
die vlekt op papier, op schone handen.

woorden vlekken niet, inkt wel.

Schnee

In het voorheen
sneeuwde het nog wel eens
uren op de beeldbuis
wachtend tot het testbeeld
a la Mondriaan verscheen

wellicht spruit daaruit
mijn gekke denkbeeld
dat beelden
uit sneeuwstormen
voortkomen?

wij zijn inmiddels
overbodige sneeuwschuivers
in deze lange hete zomer
voorgoed ontslagen
van ‘schneeraumpflicht’

al worden herinneringen weggewit
door geestige sneeuwval
die al het wereldachtige doet dwijnen
tot maagdelijk filmdoek
klaar voor verse projecties

de voorstelling
kan elk moment
opnieuw beginnen
of niet
met of zonder publiek

vooral dat niet beginnen
is opmerkelijk

en dat er geen hond
komt kijken.

Hoop 1

Wie of wat was de mol?
Voor de meeste dieren was Mol maar een vaag gerucht. Wie had dat gerucht ooit gezien? Niemand toch? Het gerucht was onzichtbaar en vrijwel blind.
De dieren in het Bomenbos kenden alleen de hopen die zomaar lukraak ergens verschenen. Soms struikelden ze onverwacht over zo’n mollige hoop. Daar verbaasden ze zich over. Maar meestal legden ze zich bij de nieuw verschenen hoop neer. Zo gaan die dingen nu eenmaal, dachten ze.
Uil was de eerste die ontdekte dat zo’n hoopje grond kon praten.
Op een goede dag was hij toevallig bovenop zo’n hoop geland na een vergeefse rondvlucht. Hij zat daar wat in zichzelf te mopperen:
“Ik lijk wel niet goed wijs….om altijd maar te zitten peinzen…over van alles en nog wat”.
Onder hem klonk een donkere stem: “Wat peinst er daar boven mijn hoop?”
Uil keek tussen zijn poten en sprak verheugd:
“Hallo…Uil hier, aangenaam, is daar iemand beneden, met wie heb ik het genoegen?”
“Ik ben onderzoeker”, sprak de hoop, “ik doe hier diepgravend onderzoek”
“Waar zoekt u dan naar?”
“Ik graaf naar het ondoorgrondelijke”
“Ach, wat mooi”, verzuchtte Uil bewonderend.
Hoe gaat u dan verder als u niet dieper kunt?
Dan leg ik mij daarbij neer”, sprak de hoop, “soms is de grond zo hard…en toch graaf ik dan net zo lang door tot ik op het ondoorgrondelijke stuit”
“En dan?”vroeg Uil.
“Wel, dan heb ik het blijvende bereikt, het ondoorgrondelijke is van blijvende waarde… iets waar je tegen aan kunt leunen”.
Uil was onder de indruk.
“Heeft u, daarboven de aarde al iets van blijvende waarde ontdekt?”, vroeg de hoop.
“Ik graaf niet, ik peins..”, legde uit Uil en moest lang napeinzen…”nee, alle prooien die ik vind, verdwijnen uit mijn zicht….en ik heb toch een scherpe blik”, verzekerde Uil.
“Ach, wat jammer voor u… want het blijvende is mijn bestaansgrond”, verklaarde de hoop plechtig, “en dat meen ik uit de grond van mijn hart”
Uil begon opnieuw te peinzen…tot de schemering over hem heen viel….de hoop bewoog even en zakte wat in. Uil schrok wakker en vloog naar zijn holle Olm in het Bomenbos en viel leunend tegen de bast in slaap.

Hoop 2

Soms raakte Uil een beetje van de wijs, dan vloog hij naar de molshoop voor een goed gesprek.
“Ik begrijp vaak niet waarom ik iets snap….maar ik snap maar al te goed als ik het weer eens niet begrijp” , begon Uil die op de molshoop zat, in de hoop dat Mol thuis was en naar hem wilde luisteren.
Het bleef even stil tot er een ondergronds gemompel weerklonk:
“Wat denk je dan Wel of Niet te snappen Uil…het onbevattelijke soms?”, Mol hoestte zo hard dat de hoop even omhoog plofte.
“Nee, het onbevattelijke, dat is zo ongrijpbaar, ik bedoel waarschijnlijk meer het alomvattende… tenminste als er onverhoopt zo iets bestaat wat zo heet?”, lichtte Uil toe.
“Ach Uil, dat komt gewoon omdat je oog altijd een prooi zoekt, dan zie je op dit gegeven moment alleen nog maar overal prooien in, zelfs in het denkbeeldige”, mompelde de Mol door de hoop heen.
“Hoe doe jij dat dan Mol?”, wilde Uil graag weten.
“Ik vat niks, ik graaf mij weg, zodat ik verdwijn in de grond van het mol zijn, ik laat mij door de aarde vatten”, kuchte Mol.
“Wat vreemd eigenlijk Mol, je bent mijn beste vriend en toch heb ik je nog nooit gezien, ik kom altijd graag even bijpraten op jouw hoop!”, zei Uil dankbaar.
“Ja, dat klopt, ik ben voor jou net als het alomvattende… ongrijpbaar,
en dat is maar goed ook, want je zou mij niet eens lusten…”, stelde Mol zijn beste vriend gerust.
Uil had honger gekregen, bedankte zijn onzichtbare vriend en vloog op.