Poëtaria

Bij ons om de hoek zit
de poëtische snackbar
voorheen kapsalon.
Op de deur staat gekalligrafeerd:

‘Literaire Hapsalon’

Geopend/Gedicht

We halen er als tussendoortje
soms wat gefrituurde Haiku’s
met verse natuurlyriek…vult niet echt,
maar o zo verfijnd & krokant.

Voor de grote trek warmen ze met liefde
‘n Sonnet voor je op in de hapjespan,
opgediend met rijmsaus…neutraliseert het vet.
Het broodje Epos raakt in de buurt
ook steeds meer in zwang,
gepaneerd met epische kruiden.
Vroeger geneerde men zich nog
om van de straat of uit de muur
poëzie te snacken,
gelukkig wordt Fast Poët
steeds meer gemeen goed,
al blijft het natuurlijk ongezond lekker.

Sport

De een was trots
op zijn schaamte.

De ander schaamde
zich voor zijn trots.

Nog een schaamde
zich voor zijn schaamte.

De meesten waren trots
op hun trots.

Dan waren er ook nog die
aan plaatsvervangende trots
deden afgewisseld met

plaatsvervangende schaamte.

Je wist nooit welke sport
op de ladder van schaamte & trots
je moest nemen, klimmen of dalen?
Dus bleef je waar je was, zonder
verwijtbaarheid of verdienste.

Wat men daar van vond verbleekte
in een immer stralende zon.

Beeld: Teun Hocks

Rolvermogen


De Steen werd onder ede ondervraagd over zijn rol bij de allesverwoestende lawine…
Bij elke vraag over de ware toedracht kon Steen zich niets herinneren, stenen waren immers passief. Hoe kon dat wat passief was ooit daden doen?
Op de retorische vraag: ‘Maar u moet hier toch meer van weten?’, antwoordde de Steen vastberaden en gelaten:
‘Zeker, dat zou ik ook graag willen, dat ik er meer van zou willen weten, maar Stenen als ik gehoorzamen alleen aan de zwaartekracht…en waar het om aansprakelijkheid gaat acht ik mij niet aangesproken…’
En is de kernvraag dan niet, vervolgde Steen zijn betoog.
‘Wie hebben mij ooit bovenop de berg gebracht…in zo’n gevaarlijke positie?
Iedereen kon weten dat ik nu eenmaal rond en glad ben… en dat ik dientengevolge makkelijk elke kant op rol’
‘Wie zou mij in zo’n positie brengen en waarom?’
‘Om mij ten val te brengen?’
De Steen liet zijn schaduw vallen.
Het verhoorlicht van de ondervragers ging uit.
(Beeld: Teun Hocks)

Metaforistan

Wie zich in de taalwereld begeeft raakt vanzelf verzeild in Metaforistan, het land van de manke vergelijkingen. Hier wordt alles wat onvergelijkbaar is met iets anderssoortigs vergeleken.
Men kan geen metaforen bespreken zonder in metaforen te verzanden, als een schip der woestijn dat geen veilige haven weet te vinden, laat staan dat ze haar ophelderende boodschap thuis kan brengen.
Metaforen zijn de oneetbare vruchten van de geest, geboren in het verkeerde taallichaam.
Er zit geen sap in deze vruchten, alsof je een steen uitperst…zo droog. 
Kennelijk is het onaanvaardbaar verwarrend als elk verschijnsel uniek en ondoorgrondelijk zou blijken te zijn. Liever verpakt men het ondoorgrondelijke in een kadopapiertje van weer een nieuwe metafoor.
Metaforen bieden zich gratis aan als handlangers van de ratio, die angstvallig alles wil doorgronden. Maar hoe doorgrond je het ravijn tussen de planeten?
Niet door ze met een vredig dal te vergelijken.
Met elke nieuwe manke metafoor strompelt het begrip voort in het duister
en groeit het mysterie, zoals de plant die gesnoeid is spontaan nieuwe scheuten krijgt.

Ontdooide zomers

wat in het oog springt
deze belevingswereld
ze houdt nergens op

***

het vaderland spreekt
geen moedertaal meer helaas
alleen moord en brand

***

elk mens zijn bubbel
als mensheid zijn we zeepsop
het schuim der schepping

***

het almachtige
koestert maar 1 diepste wens:
ach, kon ik maar niets

***

macht kan het heel goed
handen met ijzer breken
maar waartoe dient het?

***

veel moeilijker is
ijzer smeden tot een hand
dat zou geniaal zijn

***

de zonde van God
weigering om er te zijn
vandaar dat gevloek

***

God verdomt het mooi
alle vervloeking ten spijt
er is niemand thuis

***

niet-zijn schept ruimte
God verzuimt er te wezen
zo schiep dal de berg

***

spoken bestaan echt
wie ze ziet ziet zichzelf niet
aanwezig en af

***

tussen al wat schreeuwt
gloort er iets opmerkelijks
dat wat nooit opvalt

Uit de bundel: ‘Ontdooide zomers’
Osho Ozamaki©️Futonpress2022

Circus Pianorama

De klassieke pianowereld is een uiterst conservatief bastion. Zoals ook de klassieke balletwereld een gesloten bolwerk is. Helaas hebben beiden weinig met muziek en dans te maken omdat speelsheid eruit verbannen is. Alles dient bij het oude te blijven… ‘het oude als veronderstelde perfectie’, zelfs als dat oude destijds heel vrij en speels de vorm beoefende. De piano-opleiding is feitelijk een dressuurnummer voor ‘Circus Pianorama’, waar de pianist als circusdier zo snel en hard mogelijk perfect de voorgeschreven noten leert interpreteren, als een ware automaat. Het pianodom valt hiermee onder de inhoudsloze acrobatiek.
De klavierleeuw in spé wordt gedresseerd om als een sportgek urenlang te trainen om in de piste feilloos zijn kunstje te kunnen vertonen. Dit in tegenstelling tot de leeuw die twintig uur slaapt en hooguit een uurtje per dag jaagt. De vraag is: waarom jaagt de klavierleeuw zo? En waarop jaagt hij? Jaagt hij op applaus, op erkenning, op aanzien, op eeuwige roem?…op zaken die niets met muziek te maken hebben. Of gaat het hem wezenlijk om muziek. Als het om de muziek ging dan zou hij meteen afstand doen van het pianocircus.
De Olympische Spelen voor klavierleeuwen zijn de jaarlijkse pianoconcoursen. Typisch verschijnsel hierbij is dat er van de eersteprijswinnaars vaak niets meer vernomen wordt. Ze storten vaak opgebrand in na deze vuurproef en trekken zich terug in de anonimiteit.
Pianistiek is topsport op het hoogste nivo…helaas totaal misplaatst, want muziek is alles…behalve een sport.

Wat rest er voor getemde leeuwen die in het strak geplande misverstand van het pianoreservaat verzeild zijn geraakt? Zoals ook het Circus en de Dierentuin een strak georganiseerd misverstand is. Dieren hebben weliswaar een dak boven hun hoofd, krijgen te eten…getemd achter tralies, maar welk wild dier zit daar op te wachten? Op furore maken ter meerdere glorie van de dompteurs?
Als het pianodier erin slaagt te ontsnappen uit het pianoreservaat dan laaft het zich aan stilte, anonieme leegte en de rust van het nooit meer jagen. Uiteindelijk is de voormalige klavierleeuw zijn eigen prooi, hetgeen uiteraard geldt voor elke rechtgeaarde Nirvanees. Lege stilte is immers de bestaansgrond van Nirvana en van de muziek.
De dompteurs blijven niet boos, maar wel erg verdrietig achter, als er weer de zoveelste leeuw is ontsnapt aan hun zweepje goede bedoelingen.

Landweggetje

De autoriteit
scheen een stoplicht
op een uitgestorven
landweggetje,
dat algoritmisch
op rood bleef staan

wie daarover klaagde
hing uren in de wacht,
vergeefs worstelend
met het keuzemenu
dat alleen het
overheidseigen
eenrichtingsverkeer
faciliteerde

men kon wel heen,
maar er was geen weg
meer terug,
thuis bleef alleen achter
onbereikbaar… … …
ja, je kon wel bellen naar…
maar niemand daar nam op

het zelf ingesproken
antwoordapparaat
herhaalde mechanisch:
spreek uw boodschap
in na de piep,
op afstand kon je
je zelf afluisteren

het landelijke stoplicht
bleef staan op rood,
het bleek heel geen
autoriteit te zijn,
bij nader inzien
was het gewoon,
de dood

vandaar
dat uitgestorvene
natuurlijk

Balbezit

De wedstrijd werd op het deelnemersveld gespeeld.
Liefst met twee tegenstrevers die beiden het tegenovergestelde
wilden bereiken van wat de ander zich als doel hadden gesteld.
Van enige medewerking was per definitie geen sprake.
Zolang men maar in het veld bleef staan en zich er niet uit liet slaan.
Het doel was om de bal zo lang mogelijk in de ploeg te houden, wie balbezit hield had het initiatief ook al scoorde er niemand. Scoorde de tegenstander dan werd dat als niet proportioneel geluk gezien, tegen de verhoudingen in, ze hadden immers amper balbezit gehad. Het was een genot om de bal te zien rondspelen en sportief terug te geven aan de eigen doelman, om deze ook enigszins bij het rondspel te betrekken.
De uitslag was altijd verrassend en tamelijk afhankelijk van welke partij scoorde.
De sportbond had warm aanbevolen dat vaak scoren voor beide partijen het meest wenselijk was. Meestal werd hieruit de winnaar uitgeroepen, behalve wanneer deze achteraf gediskwalificeerd werd wegens omkoping of doping. In dat geval werd de verliezer tot winnaar uitgeroepen. Zo bezien kon het corrumperen van tegenstanders tot winst leiden als die zich een goede verliezer kon tonen, door het spel mee te spelen.
Afgezien daarvan bleef altijd de discussie hangen, was de winnaar nu zo goed of de verliezer zo zwak? Hier kwam men nooit helemaal uit. Er kon er maar 1 de beste zijn, behalve bij gelijkspel. Voor een goed gelijkspel was niet scoren veruit de beste strategie. Na afloop vergat de coach bij de persconferentie vaak zijn veldstem uit te zetten, een stem die menig journalist deed sidderen.

De mens dankt zijn zelfbeeld

De mens dankt zijn zelfbeeld, veel dank daarvoor…aan het dierenrijk, ter vergelijk
bieden dieren alle eigenschappen die de mensch ‘toch’ zo ‘menselijk’ maken.
Zo werkt de mens als een paard, huilt als krokodil, blaft als een hond
zijn kinderen af, is dom als een gans, bang als de wezel, ijverig als mier,
ijsbeert als gevangene van zijn eigen gedachten, zijn gedachte leven,
de mensch schijt als een reiger, liegt als beest, kroegt als een tijger,
fokt bij als de konijnen, sluwt als een vos, verveelt zich als stier, is glad als
een aal in emmers snot, die mensch is graag & vaak zo dronken als een tor,
vrekkig als een gier, zelden zo gezond als een vis, maar geil als een beer,
stil als een muis, koppig als ezel, jaloers als kip, gejaagd als een haas,
mak als het lammetje, stoeiend als poes, trots als een aap, moedig als leeuw,
smerig als rat, vals als de krolse kat, ondankbaar als ‘n hond & zo trouw
als een vlo in circus Sapiens, niets dierlijks lijkt hem vreemd, maar feitelijk
plakt hij eigen onvermogens van menselijke tekorten op ‘t onschuldige lam,
waarna het makke dier wordt geofferd voor een God zo wijs als een uilskuiken,
lui als een varken & bezig als bij blijft de mens kloterig als een hommel miereneuken,
arm als het rijkeluiskindje, eenzaam als een wolf jankend tegen de maan,
stoïcijns als een kameel volhardend op doodlopende wegen, suïcidaal als
lemming, vrij als vogelvrijverklaarde, terminaal als een kolenmijnkanarie…