Onuitwisbaar

De onuitwisbare indruk was ongevraagd de bovenkamer binnengedrongen
Je had nog willen zeggen:
Welkom, neem een stoel en ga zitten
Maar voor je het wist zat de indruk
pontificaal in jouw eigen vertrouwde Chesterfieldfauteuil….
Ze deed alsof ze thuis was, stak een sigaar op en pafte je plafond blauw.
Verder bleef ze gehuld in een hautain stilzwijgen.Hoe kwam u hier zo verzeild? , probeerde je om het ijs te breken.
Ja, zeg, fulmineerde de onuitwisbare indruk meteen fel… Hoezo ik hier verzeild…?
U bent hier toch degene die ons permanent zit te bespieden met al die open zintuigen van u.Wie bedoelt u met ons, als ik vragen mag, vroeg ik geschrokken.
Wij natuurlijk, alle omstandigheden die zich rondom afspelen en die u kennelijk niet vertrouwt, gezien het feit dat u ons bespioneert…werkt u voor de geheime dienst?Hebben jullie er dan last van om gezien te worden? , vroeg ik verbaasd.
Natuurlijk, het is heel vervelend om op de vingers gekeken te worden, afgeluisterd, beproefd , om te worden gewogen en te licht bevonden…
zo speel je je als omstandigheid niet ongedwongen af.Wat komt u hier dan zoeken in de bovenkamer als het u niet bevalt?
Heel simpel, zei de indruk op ingehouden toon, ik kom verhaal halen. Ik wil nu wel eens weten wat de zin is…wat ik te betekenen heb in dit verhaal van de bovenkamer?

Dit had de redactie van de bovenkamer niet zien aankomen.
Wat voor betekenis zou een onuitwisbare indruk hebben in het grote verhaal? Geen idee…
Na lang vergaderen kwam de redactie tot de conclusie dat ze het antwoord schuldig moest blijven. Waarop de indruk onverzoenlijk stelde dat de consequentie dan was dat zij als onuitwisbare in de Chesterfield zou blijven zitten zolang het antwoord schuldig bleef.

Wellicht was de onuitwisbare indruk dan wel een blijvend en passend einde van dat grote verhaal?
De zintuiglijke openingen sloten zich een voor een om niet nog meer veeleisende impressies uit te nodigen die de bovenkamer in bezit zouden kunnen nemen.
Niet dat er slechts beperkte ruimte beschikbaar was, maar die sigarenlucht was niet te harden..

Interessantisme

De man zonder interesses moest vast en zeker zeeën van vrije tijd bezitten.
Interesses interesseerden hem niet, ze hadden hem nooit kunnen boeien.
Het verbaasde zijn omgeving dat iemand zonder nieuwsgierigheid ter wereld kon komen, zonder zich ooit iets af te vragen of zich te verwonderen.
Sommigen verdachten de interesseloze man ervan dat hij met voorbedachte rade niet
geboeid wilde worden door wat dan ook. Dat hij geen gegijzelde wilde zijn van iets
wat al zijn kostbare aandacht zou opvreten als een uitgehongerd wild dier.
De wildste speculaties gingen rond.
Zag hij interesses soms als vervaarlijk wilde dieren die hem ieder moment konden aanvallen met hun nieuwsgierige tanden waarmee ze zich verwoed in je geestesvlees vastbeten? Zouden ze hem verscheuren en verslinden als hij ze niet vastberaden en straal zou negeren?
De vraag drong zich wel op:
Wat deed hij dan wel met zo veel zorgvuldig uitgespaarde aandacht?
Waar besteedde hij wel zijn overvloedige aandachtsreservoir aan?
Toen men dat onverhoeds een keer aan hem vroeg onthulde hij vrij moedig:
‘Ik koester geen enkele belangstelling in het besteden van aandacht!’
Onaangedaan trok hij daarna verder door de dichtbevolkte jungle van wilde interesses, ongeboeid lieten de wild hongerige dieren hem ongemoeid….
Alsof ze, geheel wederzijds, ook geen enkele belangstelling voor hem konden opbrengen.
Onderweg liep hij langs talloze afgekloven skeletten van ongeneeslijk nieuwsgierigen. Interesse leek hem een allesverterende maag. Niets zou zijn aandacht trekken.

Modern gedicht

Je maakt een screenshot
van een Dürergravure,
je slaat het op
in je dure externe geheugen,
je krijgt zure tranen in je ogen
van het scherm.
Op de achtergrond speelt muziek
een playlist van de meest
dode componisten terwijl je mobiel
een podcast over prehistorie
beluistert…
voel je je een modern fossiel.

Op je e-reader lees je onderhand
een sonnet van Shakespeare,
maar eerst beantwoord je een appje.
Tijdens het sonnet bestel je
even een onlinemaaltijd.

Je wordt beroerd, je voelt je een vat
vol tegenstrijdige hutspot,
ingrediënten zat, maar man,
niets smaakt nog ergens naar.
De maat is vol, je pacemaker slaat.
er steeds sneller van op hol
de ziel geniet volop
van het langzaamste genot

Steggelkunde

Er heerst in de wetenschapsbijlage weer eens gesteggel over de
afmetingen en de kadastrale grenzen van het heelal…over hoe kom je daar?
Is die ultieme buitengrens überhaupt bereikbaar voor de astrale toerist?
De laatste vraag is simpel te beantwoorden: ‘Immer gerade raus!’
Kan niet missen, in welke windrichting dan ook.
Maar stel je bent daar eenmaal gearriveerd. Heb je dan een paspoort nodig
om die grens te passeren? Is er douane…grenscontrole…invoerrechten?
‘Nur mundvorrat’. Is er een grenswisselkantoor? Met welke valuta kun je
daar nog uit de voeten en wat koop je er voor? Of heerst daar de totale inflatie?
Volgens mijn meest recente inlichtingen bestaat de grens uit een onmetelijke
dikke muur van leegte die niet te passeren is. Een wereldwonder op zich,
dat iets zo dik kan zijn van niks. Het schijnt daar helemaal het einde te zijn,
dat dan weer wel.
Er is maar 1 manier om het gesteggel te beslechten: zoek zelf de grens op.

Kiekeboe

……. …..
… …… ..
…… ……

… ……. ….
………. ..

*

onzichtbaar
geestig

is ze alom
af en aan
wezig

*

speelt
argeloos
kiekeboe

lacht zich
slap als het
zich ontdekt

*

vulbaar leeg
haar bedding

waar benul
blijfzaam
kabbelt

bestaan
als lichaam
stroom vol

wonder &
waanzaam
zielsgeluk

*

ernst speelt
geen kiekeboe…

bedriegt
zich liever

uit angst
te worden
bedrogen

*

……. …..
… ….. ..

…….. ….

Op de korrel

Liggen twee zoutkorrels
in de woestijn te zonnen
zegt de 1 tegen twee:
zeg ken je die van
die twee druppels
die in zee lopen, nee?
Oké…twee druppels
lopen in zee
fluistert opeens
de 1 geheimzinnig
wees op je hoede
maat, kijk hier
nooit achterom…
waarom? vraagt de ander
ik voel geen nattigheid…
nee precies,
voel je hem, kijk
dat bedoel ik nou……………

hij is goed
maar ken jij die
van die twee wolkjes?

Ja, dat is al
een hele ouwe
zegt zoutkorrel

wel een gouwe ouwe
en een flauwe,
geef toe…

ja, nogal
droge humor

……….

weet je dan nog
die van die twee
graankorrels?

hou op
heel melig

Arborale toeëigening

Je mag een boom niet vermenselijken,
van de objectieve wetenschap.
Wat uiteraard een subjectief standpunt is.
Mag je jezelf dan wel verbomen?
Of zouden er oude woudreuzen zijn
die dat afwijzen op grond van…
arborale toeëigening?
Woudreuzen zwijgen binnen
al hun jaarringen,
hun knoesten keuren alles
ongezien goed.
Dus als je even boom wilt wezen
verdwijn dan in ondergronds wortelhersenstelsel…

Ga je gang, niemand die je ziet.
wat zullen je wortels wel denken?

Bos Bos en nog eens Bos?

(kerf dat dan in je eigen bast)

Pasklaar

Fantoompijn is wat sterk uitgedrukt, maar ‘n zeker spookachtig gemis naar verloren ledematen speelt mij nog dagelijks parten. Om er een paar te noemen:
Sinds ik geen olifantenlijf meer bewoon ervaar ik een aangezichtsgemis rond het gebied waar nu een neus zit. De vervoering die een slurf teweegbrengt is ongekend. Die enorme handige holle spier, die zelfstandig handelend plezier gaf…een intelligente extra arm. Met mijn neus weet ik me eerlijk gezegd geen raad.
‘U moet er maar mee leren leven zonder dat wonderlijke orgaan in uw gezicht..’ is mij ijskoud medegedeeld door klinische artsen die mijn ‘fantoomgemis’ niet serieus nemen.
Afgezien van een slurf mis ik ook regelmatig een kwieke staart die ik ooit als vis, hond, slang, kraai of paard met gepaste trots droeg. Vooral op momenten van intens plezier,
mis ik dat autonome gekwispel achter mijn rug om… die fysieke verrukking…met niets te vergelijken.
Als slang bestond ik trouwens geheel en al uit staart. Direct achter mijn kop begon mijn korte nek die meteen in een wellustig kronkelende staart overging.
Verder mis ik uiteraard die extase van de vrije val tijdens de vogelvlucht… mijn vleugels dus. Dit uit zich als een ondraaglijke jeuk vanonder mijn schouderbladen. De herinnering van het gewiek en gefladder van mijn vroegere gevleugelte. Feitelijk voel ik mij geamputeerd van vroegere dierbare mogelijkheden.
Mijn echtgenote is gelukkig bereid om mijn heimwee weg te krabben daar waar ik zelf niet bij kan. Zij is tevens luisterend oor dat met erbarmen de chronische heimwee naar mijn voorgaande dierlijke levens wil aanhoren. Zelf kent zij geen dierlijk gemis.
Zij voelt zich nog steeds beestachtig lekker in haar mensenvel en vindt mij waarschijnlijk een nostalgist.
Soms vraagt zij mij welk menselijk vermogen ik in een volgend leven als dier het meest zou missen?
Ik heb geen pasklaar antwoord, maar ik vermoed…de mond, die ons in staat stelt om waar dan ook over te kunnen zeuren en klagen.
Gelukkig zal ik dan weer hartlustig kunnen flierefluiten, balken, blaten, kukelen, loeien…eventueel trompetteren? Voorlopige toekomstmuziek.