Mozaïek

Lijm van aandacht
kleeft spontaan,
-zelf onzichtbaar-
de tienduizend dingen
en alle scherven daarvan
naadloos aan elkaar
werkeloos toeschouwend
kleeft ze aaneen wat eens
los en zelfstandig leek
niets weet te ontsnappen,
noem maar eens op
wat er zoal ontsnapt
en het zit met één
subiet vast in dit mozaïek
aandoenlijk hoe onwijs dit
verenigende kleefsel
myriaden van betekenissen
lijkt te suggeren
neem maar eens
vergeefs afstand om
te zien wat dit geheel
van lukrake steentjes voorstelt
of liever verdwijnen
in dit laatst bijgelijmde?

Lente

blatende slaapjes
staan lamgeschoren
kaal te grazen
blakend in de waakwei
totaal uitgeteld…
hoeveel waandagen
zijn er inmiddels
reeds over de dam ?
van virtuele droomwol
breit ‘n knotsgekke herder
zijn zomernaveltruitje
om bij zonnewende
de hondsdolle maan
tot een wulpse tango
te verleiden

De gave van acht

Mijn zoon van acht zou
een syndroom hebben
ware het geen gave gave…

Hij wordt nooit ouder
dan acht, ja, men lacht
om zo’n aandoening,
maar wie zou niet
zo iets aandoenlijks
willen oplopen?

Sommigen vragen mij discreet:
‘waar kan ik besmet worden,
is het een virus of een infectie?’

‘Geen van beide’ leg ik uit,
‘het is een ongeneeslijke
affectie, voor zover ik weet…’

Talenwonder

Het wonder zweeg
vloeiend in talloze talen
inclusief de dode
het wonder had niets
mededeelzaams te melden,
stond vaak sprakeloos
te ontluisteren
als een doventolk
kijkend naar gebaren
het leek te leven
van het horen zeggen
uit de tweede hand
in dienst van derden,
tussen de regellezers
het veelbeluisterde verwijt
dat men net zo goed
tegen een muur kon praten
nam het wonder in
als compliment
muren luisterden immers
het ongehoorde af
met wijnglasoren
als achterdochtige buren
voor het wonder ging
in het niet vertalen
de poëzie nooit verloren
‘Poetry is what survives
without translation,
without interpretation,
even without writing’

Serene sirenen

Blijf behouwen en verschillig
en steek je voet liever
niet steeds tussen de spaken
en vind, au!
je eigen stem…
benader de prat
van statuswaan met:
dat geeft toch niks jongen,
trek het je toch niet zo aan,
je bent ook maar
‘n raar aangekleed dier
met eigenaardige manieren
laat wonderwijl het vogelvrije
uitzinnig rondfluiten
desnoods
als ‘n serene sirene
vanwege hier waar
werkelijk alles
voortdurend aan de hand is
zowel het meest godsgruwelijke
als het feestgeestige sublieme
Kop op beest en zing van au,
wat mooi…wat raar…wat waar!

Complex

De langstzittende voorzitter van volkstuincomplex ‘Ons Groen’
hechtte er aan om elke vergadering te beginnen met de herdenking van de ons ontvallen medetuinders. Dit ritueel bracht opstandige gemoederen tot rust en zette aan tot inkeer alvorens de meer omstreden agendapunten te behandelen, punten die steevast tot ophef en verontwaardiging leidden…gemor en stemverheffing.
Een minuut stilte suste de gelederen bij voorbaat.
Gaandeweg werd duidelijk, na voorzichtige navraag dat er 9 van de 10 keer helemaal geen tuinders overleden waren op ons complex. Als ik terloops informeerde naar de naam van het betreurde sterfgeval pareerde de voorzitter nieuwsgierigheid door te wijzen op het enorme landelijke bestand van volkstuinders waar statistisch gezien altijd wel een spaanders moest vallen. Maar dit zou onder onze vier ogen blijven, dat begreep ik toch. Het lag immers nogal complex en gevoelig.

Uitglijders

Na zijn uittreding verviel de behoefte
om ooit nog op vakantie te gaan.
Fysieke verplaatsingen leken hem
vanaf nu een primitief surrogaat
voor het grenzeloos geestig rondwaren.
Zodra de nano-neurologie zover was
zou ze het geestige vast en zeker
definitief losmaken uit de beperkende
lichaamsschil, zo was zijn overtuiging.
Het feit dat het menselijk lichaam voor
50% genetisch overeen bleek te komen
met een banaan sterkte hem daarin.
Wel voorzag hij enorme hoeveelheden
schillen waar eventuele goden permanent
over zouden uitglijden met wat goede wil.

Hindermist

Sommigen vinden niet,
hebben toevallig te veel geld,
kopen al wat los en vast…
laten aan huis bezorgen
vinden ze wel zo makkelijk.
Niet aan vinden toekomend
vinden ze nimmer wat
er zo hinderlijk mist,
het gat in de hand
voelt zich bekocht.
Vinden weet niet wat
ze wenst, ze weet zich
bij elke vondst uitgevonden…
tot het volgende ongezochte
zich spontaan toont.
Elke vondst genereert verhalen,
van ontmoeting, ontdekking…
openbaring van het ongekende
wat toevallig toe valt.

Ongedenkwaardig

-Herinner je, toen er geen geheugen was…
toen er nog geen ‘je’ opkwam?
-Natuurlijk, als de dag van gisteren…bestaan was
een lege boodschappentas zonder bodem,
 zonder boodschappenlijstjes…
-Precies, je had er geen boodschap aan om dingen
te onthouden…te vergaren of te bewaren…
-Ja, prachtig, het was leeg en onvergetelijk…
-Denk jij nog wel eens aan dat tijdloze?
-Nee, nooit, je moet daar toch niet aan denken.
-Inderdaad, hoe denk je aan dat wat zonder gedachten.
was… en is…denk je niet?
-Zeker weten.