Aan/Uit

Het leven van een minister is hectisch. Haast lijkt een gebod van een nerveuze god.
Verkeer en Waterstaat was niet zijn keus, het bleef als wisselgeld over in de onderhandelingen. Zijn leven staat nu plotseling stil, zo rond middernacht in de uitgestorven polder wachtend op het stoplicht dat groen licht zal geven. Het groen blijft uit. Het moment duurt tergend lang zonder opgaaf van reden.
De kruising gaapt verlaten. Er is spoedoverleg in de kamer.
De camera aan de paal houdt de minister onder schot, een zacht wapen. Zelfs de baas weet nooit of de camera aan staat, zijn eigen beleid: de morele dwang van het alziend oog werkt, aan of uit.

Een maand later valt de bekeuring in zijn brievenbus, ambtelijke goden scheppen traag. De roofdieren van de media krijgen er lucht van en bijten zich vast in de zaak.
De camera toont beelden geschoten van een man die zijn nummerbord afplakt met een grijze vuilniszak, de auto scheurt zonder licht weg door rood. De zak waait los van de kentekenplaat. Het alziend oog ziet niets door de vingers. De minister kruipt vergeefs door het stof.
De verklikker van het stoplicht blijkt achteraf kapot te zijn. De bewindspersoon komt met de schrik vrij en mag aan blijven.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *