
Twee aliens waren uitgetreden om een luchtje te scheppen. Zegt de grote tegen de kleinere, leunend tegen een verkeersbord: ‘Zeg, ken je die ene mop van die Aardling die op Mars landt en zegt : “wat stinkt het hier!”
‘Nee, ik ken alleen die andere mop!’, zegt de kleine gapend.
Ondertussen komt er een industrieel ontwerper, herkenbaar aan zijn brilmontuur, aangerend vanuit zijn
doorzonwoning en stelt zich enthousiast hijgend voor:
‘Hallo, mag ik zeggen eh collega’s, sorry dat ik zo stoor, maar ik wilde jullie al zo lang complimenteren, ik ben zelf ontwerper en ‘n enorm bewonderaar van jullie design, het is zo strak, zo gelikt… jullie principe lijkt wel: ‘No thing is more than less’ , geweldig…wat een voorbeeld!’
‘Je kunt ook gewoon in gedachten praten hoor’, liet de kleine Aliën meteen weten: ‘Wij contacten ons namelijk telepatisch…, maar even over ‘No Thing is More Than Less’….weet je, ons doen wat we kunnen, snap je…we laten alles weg wat niet nodig is, ruimte is voor ons de enige ‘bouwsteen’ voor een ultieme open inrichting!’
‘Ja, dat is opvallend’, zei de industrial designer, ‘jullie laten alles liever leeg, en geen spoortje van aanwezigheid laten jullie na. Heel mooi. Ook heel handig trouwens, dit telepatische…apparaatloos design!
‘Maar kijk eens naar onze aarde, helemaal volgeplempt met dingen, overal ontsierende menselijke sporen. Waar hebben jullie dat principe geleerd…dat No thing is more than less?’
‘Nou niet, nergens dus…snap je, we bezoeken de aarde alleen maar om te zien hoe het niet moet.’, legt de kleine uit met een glazige blik.
‘Wat?….zeg je nu dat wij in dit heelal een voorbeeldfunctie hebben voor
buitenaardse beschavingen?’
‘Zeker weten, we hoeven al die fouten die jullie met zoveel moeite
realiseren zelf niet meer te maken. Daarom bestaan er alleen maar
buitenaardse beschavingen, snap je?’
‘Maar, wat is het grotere plan dan, is er een alomvattend intelligent
design dat ….’
‘Natuurlijk, wij zijn één alomvattend geniaal organisme, waar de aarde een proefstation van is, snap je?
Met louter proefkonijnen, zoals jullie dat zelf noemen, wij zijn slechts
waarnemers, verkenners die verslag uit brengen’
‘Momenteel onderzoeken wij of jullie een zelflerend systeem kunnen
vormen… snap je? en dit loopt al eonen…snap je?…voor ons ook een beetje vervelend…snap je?’
‘En, zijn we zelflerend?’
Er volgde een lang telepathisch zwijgen, waarvan de ontwerper dacht: ‘Neemt stilte nu toe of neem de herrie af?’
‘Het lijkt er nog echt niet op’ lieten de twee subtiel doorschemeren, ‘we zien vicieuze cirkels…snap je niet?’
‘Maar waarom helpen jullie ons dan niet?’
‘Dat zou ons onderzoek waardeloos maken, het zou de bewijsvoering
vervalsen. Kijk, als het niet kan, ook goed snap je, maar dan weten wij dat,
bespaart ons veel energie’
‘Wat moet er dan bewezen worden?’
‘Of jullie samen in staat zijn om een hemel op aarde te scheppen… maar luister, we moeten weer gaan, het stinkt hier trouwens als de hel’
‘Bestaat er dan echt een hel?’
vroeg de ontwerper nog…hij zag alleen nog de snel verdampende streep aan de hemel.
Hij ging terug naar de ontwerptafel
met de vraag: Hoe sla je dingen op in ruimte? Ruimte als magazijn.