Dekselse vragen


Vragen lijken soms
op perfect ronde putdeksels:

Je licht ‘n zwaar deksel…
daar sta je dan te tillen
met het probleem in je handen
dat voelt echt als houvast

echter het onthulde
onbedekte gat zie je
tillend over het hoofd
pas als je daar in valt
lost de vraag zich op

die kans opent zich pas
als je de deksel loslaat
de deksel past immers
nooit door het gat

Wit gat


Verover mensen, harten…
verover steden, landen…

ga vooral je grijpgrage gang:

verover kunstschatten,
werelden van verschil,
planeten, melkwegen
en ga zo maar door

eigen je alle tienduizend dingen toe,
maar laat mij…hier

laat mij hier deze ongrijpbare ruimte,
je kunt er toch niks mee

ze mag…zo futiel…
nauwelijks een naam dragen

om haar: stil van dingen
te noemen, zou al te veel…

al wat men kan afnemen
schept ruimte…

bij voorbaat veel dank daarvoor
en ga daarna dan weg

ver weg… en verdwijn daar liefst
voorgoed in een wit gat

Molm


Ze zijn onder ons
de wormen, de mollen,
de onderkruipsels,
bacterieën, schimmels

al wat ooit leefde
weten de ondergrondsen
zorgvuldig te vermolmen
tot vruchtbare aarde

spoorloos vergaan
alle voormalige lichamen
tot grondstof voor
huidige levensvormen

zou geheugenverlies eveneens
‘n geestig soort stofwisseling zijn
‘n verfijnd oplossen van al het denkbeeldige
als rijke compost voor arme bestaansgrond

Eigen wolk

In de hemel werd voor een nieuwe wind gekozen
om daar te gaan waaien en wild de scepter te zwaaien
over het weer en haar omstandigheden.
De nieuwe bewindvoerder blies hoog van de toren
om alvast een frisse wind aan te wakkeren.
Wolken die de zon verduisterden moesten maar weg
naar hun eigen horizon. Hij beloofde het klimaat te
verbeteren met zuiver binnenlands windbeleid.
Onder declamatie van zijn leus ‘Eigen Wolk Heerst’
verzamelden zich kuddes blaasgrage wolken.
Als het aan hun lag gingen alle hoge bomen om.
De bewindvoerder beloofde plechtig dat er voortaan
geen neerslag van betekenis meer zou vallen.
De hemel zou eenmaal schoongeveegd
alle ruimte aan de zon geven.

Betoverspul


Voor kinderen zijn ouders goden.Ze zijn hun scheppers.
Begrijpelijk dat deze goden op een voetstuk staan.
Vanuit niets hebben ze voor het kind talloze perspectieven
geopend…belevingswerelden…zeeën van mogelijkheden.

Vraag je ouders later niet hoe ze dat toch hebben gedaan.
Dan blijkt dat ze er geen vinger naar hebben uitgestoken.
Meestal is de uitkomst: het gebeurde gewoon.
Goden blijken dan ook maar betoverde mensen.
Betoverd door de verbeelding.

‘Echte’ goden hebben het vermogen om onzichtbaar te zijn,
vandaar dat ze zo tot de verbeelding spreken.
Ze zijn totaal afhankelijk van menselijke verbeeldingskracht.
Van ‘echte’ goden kunnen we ook niet meer verwachten
dan de verbeelding ons toestaat.
Echte goden ontstaan waar het voorstellingsvermogen begint
en eindigen bij het onvoorstelbare.
Dat is hun denkbeeldige lichaam waarmee ze de wereld betoveren…heel geestig.
Tenminste in mijn verbeelding.

Zwemkerk

Onder, in de verdronken stad
zwemmen nu vissen door de kerk
ook dieren moeten er aan geloven.

Voor elke vis is er nu een verzonken
doorzonwoning ruim beschikbaar
om daar rapen gaar te stoven

Wie geen vinnen bezit -zoals mollen-
vlucht naar hoger gelegen gronden
schuilend onder enorme parasollen

de evenaar duurzaam verschoven