Lijntje

Ik ben gisteren zevenenzeventig geworden, in mensjaren omgerekend dan, dat wel.
Alsof er trouwens andere dieren dan mensen zouden zijn die jaren optellen, dagen tellen, uren. Het is feitelijk het enige teldier. Dat lijkt op zich onschuldig maar hij rekent zichzelf rijk en zet zichzelf op de eerste plaats. Natuur is het enige wat telt en en uitgerekend de natuur telt niet.
Meer dan drie is veel zou ik zeggen, als ik zeggen kon.
Nee, ik zeg niet veel volgens de mens met z’n fonetische gebrabbel. Spreken op z’n mens’s kan ik niet, maar mijn baas lijkt wel sprekend, omdat ik hem na doe en hij mij.
Dat ga je nu eenmaal vanzelf ‘doen’ als je elkaar niet begrijpt maar wel wil begrijpen.
Wij zijn het roerend eens dat we elkaar niet begrijpen, dat schept een band, in ons geval een halsband, een halszaak.
Al loop ik meestal los van de lijn. Ons wederzijds onbegrip houdt ons beiden aan het lijntje, ieder aan één kant. Als we elkaar totaal begrepen dan was ik al lang weggelopen. Ik vind het heerlijk als hij me afblaft, echt zo grappig, dan probeer ik echt zo te kijken alsof ik iets fout heb gedaan, trek een moedeloze kop…Dan denk ik: ‘Je begint het te leren…’
Maar hij zet nooit door…hij vervalt weer in zijn gebrabbel, geen touw aan vast te knopen.
Wat kun je ook verwachten als je niks ruikt van al die geheime paradijzen in de lucht, als je niets hoort van de hoogste hemelse regionen?
Ik ga doorgaans telepathisch te werk, wanneer ik lijk te slapen stuur ik hem permanent mijn boodschappenlijstje door, mensdieren noemen dat dagdromen.
Dat permanent zenden is nodig omdat je er zo moeilijk doorheen komt, zijn ontvangstkanaal zit verstopt door zijn gedenk. Vaak pas als hij het even niet meer weet komt mijn boodschap door, soms een grote en vaak veel kleine. Hij snapt niet waarom hij zo vaak aan worst denkt sinds hij mij kent…althans denkt te kennen.
Hij is verder erg volgzaam hoor, terwijl hij denkt dat ik gehoorzaam. Nee, het is echt een grappig dier. Hij dacht ook dat hij mij uitkoos uit het nest, maar hij was gewoon de meest bruikbare idioot die ons nest kwam bekijken. Begrijpen of niet begrijpen, het is hetzelfde lijntje.

XQS4.0

XQS was geen Xubitt meer, na zijn crash was hij geüpgraded of beter gezegd ‘rebased and refilled’ tot de nieuwste generatie Biobot. Zijn rekenkracht overtrof XOX, de eerste vloeibare computer op basis van grafeenmoleculen, Wetware. De schedelinhoud was simpelweg volgegoten met de zachtste hardware ooit, vloeibare bits.
Het conglomeraat zette hem in als codekraker. ‘Kraakkracht is macht, kennis is berekenbaar’, zo luidt het motto van ‘The Interstellar States of Mind’ van het Space-department van Earth Enterprices.
XQS eerste missie bestond uit het termineren van alle Xubitts, zijn eigen voormalige soortgenoten op non-actief zetten, digitale genocide.”.
Sinds de aarde verhuurd werd aan de voedingsmultinational Galactic-Foodcatering waren de aardlingen verdeeld in ruimtemensen, spacecowboys die planeten koloniseerden en biobots als bedienend personeel.
De armsten die niet mee konden komen in de technologische wet van versnelling waren goedkoper dan biobots, hun juridische status stond gelijk aan het vroegere vee.
Het vee zelf hadden ze laten uitsterven omdat vleeskweek goedkoper was per kubieke biefstuk.
Voor niet geclassificeerd werk bleven hominide slaven de goedkoopste oplossing zo had XOX voorgerekend. Op Alpha Centauri waren ze momenteel bezig een oceaan aan te leggen die als één vloeibaar brein functioneerde, het eerste interstellaire brein. Een bizar idee voor aardlingen om aldaar in hersenen te kunnen rondzwemmen. Wie vertelt u dit verhaal eigenlijk, of wat? Wie was ik ook al weer? Even checken in de directory…wat was de code ook alweer?
Ik ben aan vakantie toe… ergens aan zee…last minute.

Draagkracht

Ik sta hier maar. Ik moet alles dragen wat ze zelf niet willen vasthouden.
Soms gaan ze zelf ook nog eens op mij hangen, met hun eeltige ellebogen, m’n poten staan al stijf van de spanning. Stapels boeken, zware bloemvazen, je kunt het zo gek niet bedenken of ze gooien het op mijn rug. Al die dingen die ze allemaal zo nodig moeten hebben. Sommige dingen staan er al jaren om te worden verwaarloosd, toegedekt met een laag stof. Of ze willen er weer vanaf, de dingen zijn waardeloos geworden.
Dan worden anderen daar weer mee belast. Mijn rug is trouwens behoorlijk beschadigd en stijf van overbelasting. Zelden word ik nog gedekt onder een damasten laken.
Wat ik allemaal te horen krijg, laten we het daar maar helemaal niet over hebben.
Dat kletst maar raak. Vaak denk ik met weemoed aan het bos waar ik stond omringd door familie, de stilte, het ruisen, de seizoenen. Na de slachting werden we gedeporteerd, uiteengerukt. We moesten allemaal anders worden. Geschaafd en beschaafd. Omgevormd tot dingen. Wij mochten niet onszelf blijven. Ik werd te werk gesteld in hun huiskamer om dienstbaar te zijn.
Soms als een kind onder mijn blad speelt voel ik mij weer even een klein bos met vier kale stammetjes, vierkant.

L’Art Fugitive


Wij toeschouwers zijn soms bewonderaars van de l’Art Fugitive ofwel ‘Vluchtige Kunst’.
Dat ‘soms’ is belangrijk om hier te vermelden omdat bewondering ook wel eens zomaar verdampt waar je bij staat.
Het betreft kunst die gewoon aan de muur verdwijnt, zoals de viltstifttekeningen van de kunstenaar waar ik de naam van vergeten ben. Ze werden geëxposeerd in een obscure galerie, een voormalig koetshuis. Net als ‘fugitieve kunst’ zijn ook de kunstenaars vaak vluchtig.
Beeldhouwkunst komt vaak minder vluchtig over omdat het meestal over een solide lichaam beschikt, met uitzondering van het zandkasteel en de sneeuwpop. In de modulaire sculptuur is vluchtigheid juist het meest kenmerkende aspect. De hegemonie -de gewoonte om alles maar in brons af te gieten- is daarmee doorbroken.
Er worden diverse materialen geassembleerd, liefst zonder bevestigingsmiddelen, zoals lijm of spijkers ed. Het werk kan daardoor ook zo weer uitéénvallen, waarna de onderdelen zo weer kunnen opduiken in een nieuwe sculptuur of definitief verdwijnen. Zo zijn er meerdere verschillende beelden bekend die uit dezelfde onderdelen zijn opgebouwd. ‘Sculpture Modulaire’ zo typeerde een criticus het werk: Stijlloosheid wordt hier tot stijl verheven…wat mij betreft is het een bijeengeraapt zootje troep!’ Sindsdien wordt deze definitie in alle brochures met graagte door de kunstenaars geciteerd.
Uit conceptuele motieven worden de losse onderdelen apart te koop aangeboden. Natuurlijk wil de kunstliefhebber het werk compleet. Weer uit conceptueel motief wordt het werk in losse onderdelen afgeleverd, de koper zal het zelf moeten assembleren. Alsof de kunstenaar wil zeggen; ‘Kom op toeschouwer, je kunt het zelf!’
Deze kunststroming wil kennelijk medeplichtigen maken.

Pixelzand


Dit schijnt Gerard Reve te hebben gezegd…?
Zijn naam staat erbij, als bewijs…en wat dan nog?
Als je iets zegt…wat zegt dat nou?
Of je herhaalt iets…van horen zeggen?
Dat zegt nog niks, al werkt herhaling bevestigend, dat moet gezegd.

Pas als je het opschrijft, dan staat het er, het staat er zwart op wit.
Een bewijs dat taal, geklets in de ruimte, echt lijkt te bestaan.
Met een handtekening eronder wordt het geschrevene geauthoriseerd.
Opeens lijkt het een document, een stempel doet het officieel lijken.

Is het niet verbijsterend dat iets vluchtigs -een stukje papier- de drager is van alle machtsverhoudingen in de wereld,
dat de letter van de wet en vooral de mazen in die wet
verantwoordelijk zijn voor die scheve machtsverhouding.
Juristen zijn de handlangers van machthebbers die mazen leveren.

Nu hebben we zelfs geen papieren bewijs meer in handen,
slechts virtuele pixels op een scherm.
Binnen de taal loop je op het drijfzand van informatie en non-formatie, buiten de taal begint de directe ervaring, die niet naar taal taalt. Ergens weten we natuurlijk heel goed dat taal zelf niets is dan een aanwijsstok. Hoe vaak zien we niet hoe de aanwijsstok wordt misbruikt om een hond te slaan.
Dieren leven zonder papieren, ze zijn dan ook vogelvrij, rechtenloos.

Nieuwsgier

De dag voor ik anoniem mijn nier ga doneren kom ik er ‘per ongeluk’ achter…
Mijn onbewuste nieuwsgierigheid bladert illegaal en terloops door het dossier dat op het buro van ‘mijn’ chirurg ligt. Hij moet even nodig naar het toilet.
De avond ervoor heeft hij heerlijk ‘Eikhaas’ gegeten…zo meldt hij cryptisch, terwijl hij haastig de spreekkamer verlaat. Zo lees ik onbedoeld de naam van de gelukkige ontvanger…een beruchte crimineel…met meerdere liquidaties op zijn naam…roker en alcoholist…tot zijn nieren het begeven en…strafproces verdaagd om medische redenen…
Kordate stappen op de gang…daar is de chirurg alweer… ik klap het dossier dicht en doe alsof ik uitkijk over de dakenzee van de stad. In de ruit zie ik mijzelf weerspiegeld als een spookachtige geestverschijning.
Het donatieproject ‘Barmhart’ had mij direct aangesproken, argumenten om het niet te doen ontbraken mij…Had ik niet beter mijn nieuwsgierigheid kunnen doneren?
‘Zo, ben u er helemaal klaar voor?’ vraagt de chirurg zichtbaar opgelucht. Ik kijk hem glazig aan.
‘Ik zie dat u nog ergens mee zit, klopt dat?’ dringt hij voorzichtig aan.
‘Eh, ja… ik bedoel…ik vraag mij af…wat zal ik zeggen..!’ ‘Vraagt u gerust, het is een serieuze stap die we hier samen gaan zetten!’
‘Goed dan, wat is in hemelsnaam Eikhaas?’
‘Ha, als dat alles is kunt u dat beter even opzoeken op het net… ik moet verder met de volgende dat begrijpt u, maar het is zeker een aanrader…in het bos kun je ze soms vinden, het is een paddestoel!’ ,roept de chirurg mij enthousiast na, ’tot morgen!’
Buiten op de parkeerplaats van het ziekenhuis staar ik verweesd naar een platgereden blikje. ‘Ik wil het niet weten’ zeg ik tegen het spook, ‘het gaat om de Eikhaas!’