De hond stond te wachtlijsten voor een baasje. Liefst een jong baasje dat nog af te richten was voor de jacht. Het baasje zou hondenvoer leren apporteren en de riem dragen, met stokken leren gooien, huilen naar de maan, dat soort werk.
Het wachten duurde lang, tot Moeder natuur eindelijk ging werpen.
Een worp van zeven baasjes werd het, allemaal bastaards. De hond kon moeilijk kiezen, ze waren allemaal zo aandoenlijk hulpeloos. Wachten tot een baasje vanzelf naar je toe kwam was de beste manier…afwachten. Van de zeven bleef er eentje over die niemand wilde hebben. Zo kreeg de besluiteloze hond zonder te kiezen het baasje dat overbleef.
Het verbaasde de hond dat het baasje bij hem in de mand wilde slapen en niet in zijn eigen bazenbed. Van africhten is niet veel gekomen, maar ze leerden al gauw elkaars lichaamstaal lezen, schrijven en samen te lijven.