Bestek


Vork bevond zich in een identiteitsvacuüm en dacht steeds vaker dat ze liever een Taartschep had willen wezen. Een rustig bestaan, als taartschep…alleen werk op verjaar en feestdagen. Dat eeuwige geprak was haar zo tegen gaan staan. Haar naaste collega Mes steunde haar. Mes adoreerde Vork en had zelfs ook wel eens gefantaseerd om net als Vork te zijn…maar Mes had zich er, in de besteklade bij neergelegd, omdat hij Meszijn op zich al bijzonder genoeg vond.
“Welke vorm dan ook heeft aan gebreken geen gebrek…..maar wij zijn samen, gewoon, simpelweg bestek”… Zo hadden de theelepeltjes in koor gezongen, bij de jaarlijkse kerstmusical, waar de gebaksvorkjes een leuk dansje bij deden.
De oude opscheplepel die vroeger kaasschaaf was geweest, verlangde nog wel eens naar het schaven van dunne plakjes. Als opscheplepel kwam je nauwelijks nog aan schaven toe. Je werd feitelijk uitgesloten van het hele schaafgebeuren, omdat je, zo onrechtvaardig, toevallig in de verkeerde vorm gegoten was. Mes begreep Vork en Opscheplepel goed, maar waarschuwde voor de onomkeerbare consequenties:
Eenmaal omgesmolten…in een andere vorm gegoten is er geen weg terug.
Maar Vork was niet overtuigd. Haar aversie tegen prakken gaf de doorslag.
Op laatste jaaravond was er een groot diner. De besteklade ging helemaal leeg op het tafellaken van damast. Ze gingen samen uit eten, om te vieren dat ze samen het bestek waren. Ze namen dankbaar afscheid van hun dierbare Vork, die ze allemaal, na het omsmelten een perfecte vorm toewensten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *