Ze was alleen en nogal in zichzelf
verzonken binnenstebuitengekeerd,
haar hele wezen lag open & bloot op straat.
Was het toeval dat ik het immenselijke heelal
tegen haar nogal corpulente
verschijning aanliep, ‘n objet trouvé?
Ze droeg een parelketting van oude
planeetjes & vallende ster als broche,
verder toonde ze vooral naakt & te groot
Ik sprak haar aan, terwijl ze nog
voluptueuzer uitdijde. Waar of ze
naartoe ging, wist zij veel waarheen?
Als ruimtewezen dijde ze nog ruimer,
wellicht tot ze totaal zal worden
opgeruimd dus, wat best netjes staat.
Ik vroeg of ik kon helpen de Melkweg
over te steken, ze keek me aan
met enorme pupillen als zwarte gaten.
Of ik in ‘n ravijn van Zijn keek, plots
was de Melk weg en de Maan steeg
tot grote hoogte, nam ‘n hap uit de zon.
Wat wilde ‘t fenomenale Heelal hier
mee zeggen, Kom eet? Nu begon het
te plenzen, de regen boog diep.
Dit plechtig moment voltrok zich
hier in deze verste verte waar de staart
v/d vallende ster begon te kwispelen
als ‘n uitgelaten hond liep ik
op wolken naar huis, ik belde aan,
niemand deed open, niemand geloofde mij
blindelings op mijn blauwe ogen.