Bontje

De heer de Leeuw is geen leeuw.
Hij zoekt een sleutel niet om te openen,
maar om een moer aan te draaien.
De rust om rustig te zoeken ontbeert hem
evenals zijn notenhouten bril zonder glazen
waar zijn wimpers door het montuur heen wapperen
zijn ogen knipperen om de beurt als een boerin die melkt.
Ooit zag hij een melkwit zeil aan de horizon, zo ontstond
deze gewoonte. Tegen de houten poot van zijn ledikant
pikt de specht een roffel. Meneer de Leeuw schrikt wakker.
Hij herinnert zich alle details behalve de noodzaak om aan een moer te draaien. Zijn moeder droeg vroeger opeens een vossebontje, zodat vader haar juffrouw Vos noemde, een moedervos heet moer. Vader was automonteur, moeder vrijpostig.
Alleen de specht is echt, uit het nest gevallen en handtam gemaakt.

De geest is een wild feest, bezopen gedachten dansen uitzinnig door onmetelijke bovenkamers, niemand betaalt huur.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *