De grootste vondst was het zoeken.
Zonder zoeken had de mens
niets te doen gehad.
Voorwaarde was wel
dat je eerst iets kwijtraakte,
zodat je iets had om te missen.
Alsof het een geschenk was,
je kreeg iets om te missen.
Het was zelfs al afdoende
om te denken dat je iets miste
om daarna tot zoeken over te gaan
in de hoop het fantoom te vinden.
Vooral met dat laatste kon men zijn leven vullen,
juist dankzij dat denkbeeldige misverstand.
Wie het zoeken precies heeft uitgevonden weten we niet.
Die naam is verloren gegaan in de storm van de geschiedenis.
Wel weten we dat wie het zoeken opgeeft is uitgevonden.
Voor dergelijke opgevers ligt alles voor hand,
men krijgt het leven dan spontaan in de schoot geworpen.
Het bestaan weet hen blindelings te vinden.