gelaten stilte in en uit
en spreken voor zich.
Zonder uitzondering
werpen ze schaduwen
op omringende dingen of
onderliggende werkelijkheid
alleen het tapijt dekt onbedoeld
haar eigen schaduw toe
De aanwezige schemerlamp
verstrooit aangeschakeld
een fluwelig gedempt schijnsel
over de dingenhuid
als verzachtende zalf
die huid minder hard doet lijken
Uitgeschakeld voorziet
de schemerlamp in de alverdovende
zalf van de nacht die de dingen
schoonwast voor de dagelijkse
vooruit of ondergang.
Dingen vervullen toegewijd
hun taak om ruimten
voor ons in kaart te brengen
ze lokaliseren zo
dat wij kunnen navigeren
onderhand horen ze
ons stoïcijns aan
en ondergaan al onze af
en goedkeurende blikken
zelfs de blik die alles goedkeurt
laat hun Siberisch
Struweel
ja, zeg het maar luidkeels
onomwonden waar het op staat.
Struweel inderdaad, struweel…
u hoort het goed, zeg het
maar na, wie anders noemt
struweel weer tot leven?
Er is wie anders dan niemand
die dit nog in de mond
te noemen neemt,
bewaarloos doodgezwegen.
Noem struweel bestwillig
voor ze totaal wegkwijnt,
haar verzwijgen is niets minder
dan een lafhartig taalfalen…
ze bijt heus niet, al grijpt ze
soms naar de keel die alles slikt.
Het gaat om het klinkzinnige
niet om de betekenis, juist haar
fluweelachtige klank ruist zo na
in de zielewindstilte…toe maar…
laat struweel talig fluisteren,
haar verzwijgen zaagt immers
gestaag de tak af waarop wij
als zwerm te roesten zitten.
Zonder struweelachtig heden
is ons klankschap geen enkel Zijn.
Pinksterdicht
wonderbaar van sprankjes spronk,
mildstil zinderend & tintelbaar
van buitengewoon geestig gul spul,
binnen gewoon sowieso zomaar
ongrijpbaar als kosmische flitsvonk
Bestaan kent zich zelve zuiver &
dankzij dit spronkig fenomeen
dat is alom & wijdzijdig onbekend
Zonder spronksel zou Zijn onkenbaar
blijven, ergens tussen nimmer, niets &
nergens als geen hoopje spranck
Geen enkele gedachte is ondenkbaar,
ook de mooist grote nonsens worden
weetwillens perfect gedetecteerd
want watwiewaar zouden deze
duifdode letters zijn zonder het pure
spronkvermogen datditdus leest?
Oorspronkelijk bestond spronk
natuurlijk al ver voor oorsprong
met kenbaar ziezozijn begon
Elk woestwust weetwezen spronkt
sprankelend voort uit die
godgansgloeiende wondervonk
Heuvelig
in de versnelling of op de handrem
in ‘t geval van vals plat, anderzijds
moet je het leven ook ‘n kans geven
anders maak je nooit eens wat mee,
zo heb ik al menig voertuig uit mijn
opwindende leven zien vertrekken,
de levensweg blijkt veelal aflopend.
De Queeste
Zonder zoeken had de mens
niets te doen gehad.
Voorwaarde was wel
dat je eerst iets kwijtraakte,
zodat je iets had om te missen.
om te denken dat je iets miste
om daarna tot zoeken over te gaan
in de hoop het fantoom te vinden.
Die naam is verloren gegaan in de storm van de geschiedenis.
Wel weten we dat wie het zoeken opgeeft is uitgevonden.
Voor dergelijke opgevers ligt alles voor hand,
men krijgt het leven dan spontaan in de schoot geworpen.
Pushing Daisies
roestende bloei van zuring
waar onder & tussen
hoge halmen de lege legers
en de vele gekozen hazenpaden
Hoe anders, het uitverkoren ras
van het industriële maaigras
waaronder uitgestoken nekken
zich schuil houden
je hoort ondergronds gemompel
van nooit gevoerde gesprekken
over de heetste hangijzers
met vergeefse moeite
duwen ze hardnekkig
naïef nog wat
madeliefjes omhoog
Tablet
bakermat der beschaving,
lijkt de mens nog het meest op een slecht vertelde mop
die zich eindeloos en vergeefs probeert uit te leggen aan zijn medemens.
De clou blijkt een menselijke fout,
want vergissen is goddelijk.
Eerder zal de zon een burn-out krijgen
dan dat de mens de grap begrijpt.
Wie de menselijke beschaving kan navertellen
is als een onzichtbaar sprekend dier
zwijgend de dans ontsprongen.
Alleen de zon lacht zich onophoudelijk lichter
om de dichter die retorisch vraagt:
Dus, er is dus geen conclusie…
en dus zelfs deze niet?
de Zijn van het bestaan
bij alledaagse huiselijkheden,
melkwegen grenzen gedwee
aan ons kopje middagthee
elke traan van geluk of pijn
weerspiegelt leven als hologram
Zo kijkt ‘t wezen (subliem gezwam?)
ons aan in het zijn van ons bestaan
1
1 timide vraag
vele harde concepten
aan diggelen
elk verheven ideaal
smelt machteloos
weg dankzij
1 directe beleving
1 naakt antwoord
dat zonder woorden komt
kan stil binnensijpelen
zodat die zeldzame vraag
naar de onbekende weg
wordt weggevaagd
Rups
dat de wereld vergaat,
als een voorbeschikt toeval.
Net dat je de wereld nog wat
wilde verbeteren of bijschaven
kwam die goddelijk grote gum
aan polijsten kwam niemand toe.
De perfectie van ‘t onvoltooide
vindt nimmer enige erkenning.
Wat was de huidig levende have
anders dan ‘n immense rupsenkop
die al van waarde netjes kaalvrat?
Om zich in de dood te verpoppen
tot wiedeweergaloze vlindergeest
zo groot en teer als ruimte zelf.