Eikels

Volgens hemzelf had hij de ecologische voetafdruk van een eend. Na elke biefstuk plantte hij een boom langs de snelweg. In de achterbak lag een hele vuilniszak eikels. Na elk impulsief vakantievluchtje, een weekje Sicilië, vloog hij gewoon ijskoud twee maanden niet, principieel. Douchen deed hij al jaren niet meer. Een keer per week weken in het verwarmde reumazwembad. Reuma had hij niet, maar dat kon je ook maar beter voor zijn. Preventie. Het moeilijkst had hij het toch met vlees en vegetarische schoenen. Ze liepen nog best lekker maar waarom waren die soja-sloffen zo lelijk? Hij was vast genetisch belast gezien zijn vleesverslaving. Maar goed, aan de ander kant, naast de vluchtstrook van zijn forensen-route schoot een kilometers langgerekt eikenbos op uit de vuile grond. Daar kon iedereen stapvoets van mee genieten als je in de file stond. Vaak dagdroomde hij van een auto met een stekker die geruisloos op waaistroom reed.

Tast

Nog voor het vergeten kan worden wordt er geen kennis van genomen.
Zo werkt de magie van het eenmalige. Het eenmalige kun je niet onthouden
omdat ze onvergetelijk is voor het geestesoor. Het oor weet niet wat het hoort. Als een oud doorleefd klavier ongeboren melodieën ontlokt aan onwetende vingertoppen. Haar toetsen tasten naar vingerspitsen, nodigen uit: ‘Voel mij, speel mij, leef mij, proef dit luisterrijk’.
Zo omvangrijk, dit nog niet zijnde. Klankrijk van het ongemanifesteerde.
Het geestesoor blijft eeuwig stil in het prille begin, ontvankelijk voor wat dan ook.

Nova

Gisteravond ging de langverwachte musical Nova Zembla in première.
‘Een staaltje van ontberingsentertainment’ ,aldus de eigen recensent van
Wastelandproductions. ‘Volgens ons marktonderzoek was er een enorme behoefte aan ontberingsvermaak, het moderne publiek wil gewoon lekker een avondje afzien…huiveren, klappertanden. Dat het zelf daarbij buiten schot blijft geeft een extra warm beschutte musicalbeleving’.                                           Het is een huiveringwekkend spektakel soms gelardeerd met een luchtige ijsberenchoreografie rond ‘het Behouden Huys’….de sneeuwkanonnen spuiten permanent. De glansrol van Willem Barentsz wordt grandioos vertolkt door Govert Rilling, die ook al schitterde in de awardwinnende kaskraker ‘Kuifje in België’.
Er was in de try-outfase nogal wat zuinige kritiek op de muziek van DJPlankton, die zou veel te gezellig zijn…een te hoog meezinggehalte hebben en bar weinig huivering wekken…de track werd nogal cru getypeerd als ‘boodschappenkarretjesmuzak’. DJPlankton liet de track remixen in het minimal music-idioom waardoor er een akelig koude sfeer ontstaat. Je voelt als het ware de koude poolwind door de kieren van het slecht geïsoleerde Huys tochten. Speciale complimenten trouwens voor de spookachtige noorderlichtshow in de slotacte.

Spoelen

Wie zichzelf normaal vindt heeft zich succesvol laten hersenspoelen.
Wie de wereld als gewoon beschouwt heeft een inschattingsprobleem.
Wie meent dat alles meetbaar is, is wel heel erg goed bij zijn gekke hoofd.
Wie dit bestaan vanzelfsprekend vindt leeft zo oppervlakkig als een pixel.

F Wildesheim

Wet

Je hoeft het je niet eens voor te stellen, het is simpel een kwestie van tellen.
Het is de ‘Wet van de Equivalentie’ die zegt dat er precies even veel sterren als zandkorrels zijn in de woestijnen en stranden van planeet aarde, tel ze zelf maar na. Precies evenveel. Het is ongelooflijk…en weet je waarom? Geen idee zeker?…gewoon omdat de wet van de equivalentie dat zegt. Heb je nu eenmaal dat getal paraat tel dan meteen ook even het aantal zielen, plus het aantal druppels in de oceaan…weer datzelfde getal…een wonderlijke wet. Tel dan nog het aantal hersencellen bij elkaar van wezens die ooit deze planeet vergeefs probeerden te doorgronden…weer datzelfde getal. Big data is meten wat je allemaal niet weet, een onmetelijk getal, tel het maar na als je het niet gelooft. Of hou je niet van tellen?
Kijk dan naar de nachthemel en zie de sterren als je hersencellen die oplichten in Oceanische ruimte niet begrensd door een hersenpan.

Palet

Voor de bejaarde schilder veranderden objecten gaandeweg in dingen die het uitzicht versperden. Zijn ogen gingen achteruit maar zijn blik keek steeds verder. ‘Ga toch uit m’n licht’, mompelde hij zacht tegen de dingen, ‘jullie werpen maar schaduw en belemmeren het zicht’.  Ze leken te luisteren…De schilderijen werden steeds leger, ruimer, lichter. Menselijke figuren verdwenen uit beeld…huizen, hekken, wegen al wat aan menselijke aanwezigheid herinnerde werd weggevaagd. Uiteindelijk vertrok zelfs de horizonlijn in één rigoureuze stap uit het landschap.
Zeegezichten leken het, ze vloeiden naadloos over in de hemel. In zijn laatste schilderingen liet hij steeds meer verf weg. Zijn palet verdroogde, de kwasten lieten hun haar achter op het doek.
‘Wat schilder je nou eigenlijk nog’ , vroeg zijn vriend.
‘Is het nu de ruimte of het licht wat je weergeeft?’
‘Ik weet het niet, ik voel mij als een musicus zonder instrument, ik kan alleen nog stilte aantonen’ ,verklaarde de kunstenaar.
‘Ik bewonder je werk’, zei zijn vriend, ‘omdat het bij geen enkele stroming
hoort, maar het stroomt wel’.
‘Inderdaad’ , zei de oude, ‘het stroomt leeg’.

Ladder

Wat is het heelal, een hele diepe put of een vuiltje in je oog?
Er komt geen echo terug. De bodem hier ligt bezaaid met ladders. Navolgelingen van Wittgenstein lieten ze achter zich vallen. Als je boven bent…gooi dan de ladder weg waarmee je omhoog geklommen bent, dat was zijn advies om verder te komen. De taal zelf zou later een overbodige ladder blijken. Alleen had de filosoof geen taal meer over om ons dat mede te delen. Hij kwam terug van zijn allereerste inzicht.  ‘Waarover men niet spreken kan mag men nooit zwijgen’. Het spreekt zo vanzelf om totaal te zijn. De mens die dit niet kan aanvaarden beschadigt zichzelf. Heelheid is te confronterend, dat je niets bent en alles omvat.

Rug

Ik ben een barbaar, omdat ik hier door niemand verstaan word.

Uit Ovidius, Metamorphosen.

Waar je ook komt als eenling die de plaatselijke taal niet spreekt, daar ben je een barbaar. Hetzelfde geldt voor degene die dingen heeft meegemaakt die buiten de ‘normale’ dagelijkse orde vallen. Niemand kan daar een verbinding mee maken of een voorstelling omdat soortgelijke referentie ontbreekt. Zo zal de meerderheid altijd de minderheid definiëren als afwijkend, de eenling als barbaar.
Dit is ook het probleem van de soldaat die het slagveld overleefd heeft. Met medailles onderscheiden kan hij eenmaal veilig thuis aan niemand uitleggen wat hij daar heeft meegemaakt. Alleen zijn hond begrijpt hem, die is afgericht om hem rugdekking te geven. Permanent houdt zijn hond in de gaten wie of wat hem van achteren zou kunnen belagen, terwijl hij probeer te doorgronden voor welk strijddoel hij zich heeft
laten gebruiken.

Tam

Het dure luxe-gebakje maakte je maag van streek.
Ze hadden een verrassing voor je bedacht die je vreesde.
Zo meteen moest je heel erg blij doen, waar je tegenop zag.
Het was een bloedmooie papegaai voor je verjaardag, een albino Ara.
Ze vonden je zo’n eenzaam kind. Dan had je tenminste wat aanspraak.
Het dier sprak geen woord en verzette zich steeds minder lijdzaam tegen
haar gevangenschap. Ze krijste het huis bij elkaar. Riep ze om een partner?
Toen ze na een beet werd opgehaald door de dierenbescherming sprak de vogel
bij wijze van afscheid: ‘Verrrdommme, zegwat Krrreng!’
Je kreeg een afkeer van dierentuinen die ieder dier tot eenzaamheid veroordeelden in kale hokken. Later op bezoek in de tropisch wilde natuur kreeg je een open wondinfectie. Je gruwde dankbaar van het ongedierte, de maden die je wond schoon aten. Toekomstige vliegen.

File

‘Vissen gaan zwemmend naar hun werk’, vertelde mijn vader toen we in de file stonden. Het zou mijn eerste schooldag worden op kleuterschool ‘de Donderkopjes’.
‘Wat doen ze daar dan de hele dag’, vroeg ik. We waren net verhuisd en al een kwartier te laat.
‘Eh,….waterhuishouding, opslag en archivering van waterzaken…’ ,zijn grote handen werkten de geheime waterwereld puntsgewijs af. Het verkeer kroop slaksgewijs over het asfalt. …Of ik wel wist dat er enorme waterpakhuizen lagen daar onder water en administratiekantoren waar men tot op de druppel nauwkeurig achter de komma rekende. Ik wist nog niets van rekenen. ‘Wat is een komma?’, vroeg ik.
Het bleef lang stil. Hij keek op zijn horloge en even schichtig om zich heen en in de achteruitkijkspiegel. Plots keerde hij de auto met een scherpe bocht op de andere weghelft. We zaten meteen op de terugweg. We zoefden naar huis. Deze school was niet de juiste plek voor mij. In de paar maanden tot de zomer vonden we geen school. Thuisonderwijs. In een zomervijver liet hij mij later de donderkopjes zien. Wist ik meteen wat komma’s waren. De hele bodem zag zwart, samengeschoold. Nu nog, wanneer ik een rekening krijg is het eerste wat ik zie de komma.