Het is vrij onbekend maar Mondriaan was een fervente kok.
Hoewel hij een matige eter was hield hij zeer van culinaire kunst,
vooral vorm en kleur hadden zijn warme belangstelling, de smaak vond hij bijzaak. ‘Mijn schilderijen smaken ook nergens naar’,
zo verduidelijkte hij zijn onthechte houding ten aanzien van voedsel.
Liefst sneed hij zijn groente in perfecte geometrische figuren, die hij soms marineerde in primaire kleurstoffen, waarvan blauw hem het meeste hoofdbrekens bezorgde.
Dineren bij Mondriaan was een welhaast esotherische ervaring van zuivere schoonheid. Diverse van zijn beroemde gasten kregen vaak geen hap door de keel, eten zou een esthetische wandaad zijn.
De enige keren dat men Mondriaan heeft zien schransen was wanneer hij in New York uit dansen was geweest, hij was dol op de shimmy, de charleston en de cakewalk!
Wanneer hij danste wist hij van geen ophouden, uitgehongerd kwam hij thuis waar hij zich te buiten ging aan donuts en pretzels, alsdus getuigenissen van zijn vele minnaressen die,
eindelijk binnengedrongen in zijn spartaanse appartement, zich verleidelijk op bed neervlijden in afwachting van een amoureuze voortzetting.
Helaas voor de dames was Mondriaan na de schranspartij dusdanig geïnspireerd dat hij
onmiddellijk aan een nieuw kunstwerk begon te werken, dit keer met paralelle gele strepen van 1 centimeter breed, langs een lineaal getrokken.
Bovenstaand kookrek liet hij naar eigen ontwerp fabriceren door G Rietveld. Zelden hebben kookhandschoenen zo vanzelfsprekend deel uitgemaakt van de beeldende kunstwereld, alsof kunst gewoon dagelijkse kost is.