Kok Mondriaan

Het is vrij onbekend maar Mondriaan was een fervente kok.
Hoewel hij een matige eter was hield hij zeer van culinaire kunst,
vooral vorm en kleur hadden zijn warme belangstelling, de smaak vond hij bijzaak. ‘Mijn schilderijen smaken ook nergens naar’,
zo verduidelijkte hij zijn onthechte houding ten aanzien van voedsel.

Liefst sneed hij zijn groente in perfecte geometrische figuren, die hij soms marineerde in primaire kleurstoffen, waarvan blauw hem het meeste hoofdbrekens bezorgde.
Dineren bij Mondriaan was een welhaast esotherische ervaring van zuivere schoonheid. Diverse van zijn beroemde gasten kregen vaak geen hap door de keel, eten zou een esthetische wandaad zijn.

De enige keren dat men Mondriaan heeft zien schransen was wanneer hij in New York uit dansen was geweest, hij was dol op de shimmy, de charleston en de cakewalk!
Wanneer hij danste wist hij van geen ophouden, uitgehongerd kwam hij thuis waar hij zich te buiten ging aan donuts en pretzels, alsdus getuigenissen van zijn vele minnaressen die,
eindelijk binnengedrongen in zijn spartaanse appartement, zich verleidelijk op bed neervlijden in afwachting van een amoureuze voortzetting.
Helaas voor de dames was Mondriaan na de schranspartij dusdanig geïnspireerd dat hij
onmiddellijk aan een nieuw kunstwerk begon te werken, dit keer met paralelle gele strepen van 1 centimeter breed, langs een lineaal getrokken.

Bovenstaand kookrek liet hij naar eigen ontwerp fabriceren door G Rietveld. Zelden hebben kookhandschoenen zo vanzelfsprekend deel uitgemaakt van de beeldende kunstwereld, alsof kunst gewoon dagelijkse kost is.

Chauffeurkunst


Trails nr 87 (200cmx300cm) 2009

Egon Steinpilz (1977 München) begon als bescheiden graficus met droge naaldetsen, subtiel werk.
Geleidelijk aan begon hij met zeefdrukken, steeds grotere formaten.
Nu maakt hij monumentaal werk door met zijn Landrover door zorgvuldig geprepareerde verfbaden te rijden en daarna over enorme lakenstof.
De voorbereiding is even precies als bij zijn droge naald etsen.
Hoe groter hij te werk ging hoe voorzichtiger hij werd.
Elk spoor dat hij rijdt is eenmalig en onherroepelijk.
Dit late werk wordt hogelijk gewaardeerd om de spontaniteit en de versheid van het spoor.
Na de finale rit bestrooit hij het doek met ijzervijlsel om een mooi patina van roest te laten ontstaan.
Het laken spant hij op raam zoals echte schilders, maar dan achteraf.
Zijn meest recente werk is inmiddels te groot voor de musea.
Ze hangen als enorme vlaggen aan puien van wolkenkrabbers.
De laatste overzichtstentoonstelling hing in 42nd Street New York.

‘Roest is het ademen van metaal, mijn ziel is van ijzer, mijn werk is vijlsel’ aldus de kunstenaar/chauffeur.

Het ongezochte vinden

Het ongezochte vinden

Varende kunst rust aan deze kadekust,
ruwe scheepshuid gloeit op onder een jonge zon,
het levenswerk van anonieme schippers,
laag over laag, kleur onder kleur, gekwetst staal,

een rijke oogst na jarenlang zorgvuldig schuren en schampen, schaven langs oevers, kades en medeschepen, huid op huid.

volmaaktheid blijft onvoltooid, onderweg zijn is nooit af,
kunst als bijwerking van het medicijn dat reizen heet,
reizen om te ontdekken en te veroveren
of reizen om alles achter te laten
en zich laten veroveren.

Er gaat toch niets boven onbedoelde kunst,
onbedoelde humor en onbedoelde betekenis.
Het ongezochte vinden.

Expo exorcisme

Is creativiteit een vorm van duivelsuitdrijving?
Je zou het denken, als je sommige tentoonstellingen bezoekt waarin deformatie, vuilniskunst of lege luxe (repeterende consumenten blingbling) vooral een shockeffect lijken te beogen.
Als de kunstenaar een moderne sjamaan is dan zijn er genoeg duivels in deze wereld om te bezweren.
Maar is uitdrijving van het ongewenste afdoende voor een kunstenaar en werkt uitdrijving?
Het lijkt mij een machteloos meehuilen met de wolven.
Jammeren dat de wereld en hel is zonder aan de hemel te werken.

Ik heb niets tegen ontlasting, integendeel.
Het een goed begin om je te louteren van het ongewenste, en je daarvan te ontlasten.
Wat is echter de wens van de kunstenaar/sjamaan, hoe ziet de hemel eruit?
Wat zegt de ontlastingsjamaan anders dan: ik ben ziek van de wereld, alles is lelijk, de mens is slecht, er zijn louter leugens…

Het wenselijke blijft altijd verbonden met de notie van het goede, het ware en het schone.
Een complete sjamaan kan van de ‘objectieve’ kunstbeschouwer een deelnemer maken en hem meenemen in een directe ervaring die alles transcendeert.
Zo’n directe ervaring is beter dan welke ontlasting dan ook, omdat ze inclusief is.
Ontlasten is excluderend, buitensluitend.

Het verschil tussen de ene sjamaan en de andere is obstipatie of zwangerschap.
Mest of een levend kind.

Alleen sjamanen die de duivel omarmen kunnen zwanger worden.

Z.T. nr 9


(Gebruiksaanwijzing: Kijk naar Zonder Titel nr9 met een schuine blik!)

Rolf Webersang, 1988, wilde het liefst kaderloos werk maken, zoals zovele kunstenaars.
‘Elk kader gaat in tegen de essentie van abstractie, het begrenst de ruimte’
aldus de fotograficus van de Uflot-gruppe Wuppertal.
Ik vroeg Rolf hoe hij erbij kwam om zijn werken scheef op de muur te plaatsen.
Hij legde het mij uit met een lichtelijk geagiteerde vorm van geduld.
“Zelfs een abstract vormloos kader blijft een kader.”
Daar kwam hij achter na het maken van een serie lukraak gevormde omlijstingen waarop de abstracte figuratie doorliep.
Het dreef Rolf bijna tot waanzin, hij fulmineerde tegen dictatuur van de horizon.
“Alles wordt maar domweg haaks op de horizon geplaatst!”
“Oppervlakkige beschouwers zien moderne architectuur als abstractie, het is natuurlijk niets anders dan rigide kaderingsdrift loodrecht op die horizon, en altijd maar waterpas, het is het feest van de dode lijnen”

Beroemd is zijn werk “Outside the Frame” uit 2012, het toont een ruimte waarvan alle muren, vloer en plafond samen één omvattend en hermetisch abstract werk vormen, een totaalervaring.
Je staat werkelijk middenin het schilderij, de deur is niet meer te zien, er is alleen één klassieke lijst op een muur die een stukje witte muur omkadert.
Voor het eerst in de kunsthistorie wist een kunstwerk aan haar lijst te ontsnappen.
Toch was Rolf achteraf teleurgesteld dat hij de lege lijst niet schuin op de muur had geplaatst.
In de pers ging het alleen maar om die lege lijst met dat stukje monochrome muur.
De lijst werd geveild en de kamer met wit overgekalkt.
Vanaf dat moment wist hij dat zijn werk ongekaderd en scheef moest hangen in de eeuwig witte, haakse expositieruimtes.

“Die witte kunstruimtes doen mij denken aan een steriel ziekenhuis, alsof de kunst een zieke patiënt is die daar behandeld wordt door de zachte heelmeesters van de kunstkritiek”
“De enige ziekte het kader zelf, kunst breekt door alle mentale kaders heen, ook of juist door de kaders van de kunsttheorie”

Na het gesprek was Rolf uitgeput van het fulmineren.
Ook ergernis kan een kader vormen, het is een hele kunst om je niet te ergeren.

Uflotisme

Z.T.nr 2 van Rolf Webersang, 1988, fotograficus.
representatief voorloper van het Uflotisme buiten Europa.

Bij exposities van Rolf valt op dat zijn werken
zonder uitzondering scheef hangen, uit het lood.
Dit om iedere associatie naar een horizon te vermijden.
Dit versterkt de antizwaartekracht van het werk.
(het werk is gratis te downloaden en uit te printen op canvas, let wel de prints zijn eenmalig, bij iedere download vervaagt het beeld)

Onverwoestbaar

Michelangelo zei al dat het beeld al volmaakt in het blok marmer verborgen zat, klaar om te worden uitgebikt.
In deze glaskolom staat een mensengel te wachten op bevrijding, zodat hij kan wegvliegen.

Eerst zien en dan nog niet geloven. Je weet meestal niet wat je ziet.
Denk niet dat zodra je iets een naam hebt gegeven dat je dan weet wat het is.
Het is een lege engel, het beeld is al lang gevlogen.
Het is een beeld van holte, letterlijk een beeld van niks.
De mensengel staat in Zwolle op een pleintje naast de kerk.
Het beeld is opgebouwd van laagjes glasplaat, waarschijnlijk door een laser uitgesneden. Daarna per plakje opgestapeld.
Het antibeeld, de antipode van de engelmens, is deze kolom van glasplaten, het negatief.
Als het zonlicht het beeld doorschijnt wordt de engel van niks licht.
En dat in zo’n zwaar blok glas. Breekbaar.

Niks is een subtiel materiaal, heel onkwetsbaar.
Zeer onbreekbaar.
Dit beeld zal altijd blijven bestaan.
Als de aarde is verdwenen, blijft dit beeld van niks.
Niks is onverwoestbaar

Verstuurd vanaf mijn iPad

Cosmetisme


Mooie schoonheid is niet vies,
mits zij regelmatig wordt schoongehouden,
dit geldt in hogere mate voor eeuwige schoonheid,
het vuil dat dan overblijft kan dan weer
worden aangebracht op lelijke kunstwerken,
zodat ze niet meer te zien zijn,
dat zou dan weer mooi zijn.

Uitzonderingen zijn kunstwerken
die van puur vuil en afval zijn geproduceerd,
dit soort schoonheid zou eronder lijden
om grondig te worden schoongemaakt,
als zij van hun zuivere vuil zouden worden ontdaan,
lelijkheid is een noodzakelijke achtergrond voor schoonheid,
zonder dat zou schoonheid zelf wellicht lelijk worden gevonden.

Ik wil mij graag beschikbaar stellen als die achtergrond,
zo lelijk mogelijk zijn, ten dienste van,
om die pure schoonheid nog mooier te laten uitkomen.

Compensatiekunst?

Hier licht een veertje op in het licht, alleen.
Ontvallen aan een waterdicht verenpakje met drijfvermogen.
O ja, het kan ook nog vliegen.
In z’n eentje is het al betoverend.

Efficient, licht, vochtbestendig, drijfvaardig, isolerend, aerodynamische draagkracht.
Onze technologie kan zoiets imiteren en met veel technische hoogstandjes kunstmatig realiseren.
(Zou dit een verklaring kunnen zijn voor onze kunstmatige kunst, die een compensatie is voor het onvermogen om ons direct fysiek waar te maken?)

De natuur echter laat een levend wezen zichzelf vormgeven en aan heel specifieke eisen voldoen.
Dieren maken zichzelf waar, ze materialiseren in hun eigen fysiek de meest verfijnde aanpassingen.
Onze technologie is op kennis en intelligent handelen gebaseerd.
Wat dieren ‘doen’ zou zomaar ‘at random’ ontstaan, mechanistisch en zonder sturende, vormgevende intelligentie…

Een donsveertje bestaat zelfs weer uit honderden haarveertjes met veertjes die op elkaar inhaken.
Zo boven zo beneden.
Perfectie van het detail.
Een apart veertje heeft iets dingachtigs, ook dat is maar de vraag, hoe dood is een ding?
De hele eend is in ieder geval geen ding.
En de hele eend is meer dan de som der delen, een levend wezen.

Elk deeltje toont onder de microscoop geniale details.
Het goddelijk woont in de details, anoniem.
In dit geval in de streepjescodetaal van moeder natuur.

Ooit naar een eend gekeken en gedacht daar drijft weer een Homo Universalis?
Een ingenieuze ingenieur, uitvinder, modeontwerper, kunstenaar, wetenschepper en musicus, met een rare snavel.
Een snavel die lachsalvo’s tot zangkunst verheft.

Levenskunst 2

De verzamelde kunstliefhebbers raakten door de in witte wijn gebluste irritatie, wat oververhit.
Wat is zo bijzonder aan levenskunst, ik kan thuis ook op een stoel gaan zitten.
U zegt het, maar doet u het ook?
Dat doet er niet toe, wat is dan het verschil tussen kunst en leven?
Wie stelt vast dat er een verschil is of moet zijn?
Nou ja , je gaat toch niet iets gewoons tentoonstellen?
Dus u vindt dit gewoon?
Het stelt toch helemaal niets voor?
Wie stelt vast dat het iets gewoon is en iets anders moet voorstellen?
Dit zijn toch gewoon de nieuwe kleren van de keizer?
Hoe zou dat kunnen, deze man is al compleet naakt?
Geef mij één reden waarom dit kunst zou zijn.
Al uw vragen komen tot dusver voort uit valse aannames, wie beweert dat dit kunst is of geen kunst is?
Ok, wat is het dan wel, het is wel in een Gallery geëxposeerd?
Als deze levenskunst in een autoshowroom was tentoongesteld, was het dan opeens een vervoermiddel?

Het is dus niets, vatte de lila gastheer bondig samen, het stelt niets voor, geen statement, het pretendeert niets.
Dan hebben wij ons voor niets zo druk gemaakt.
Dat is op zich een scheppende daad, van niets iets maken.