Bij de open haard vertelde Bolzun aan Pollice over zijn eerste ontmoeting na zijn geboorte uit de vrachtwagen.
Hij had nog geen idee waar hij was, geen idee wie hij was, hij wist niet eens dat zijn geheugen was gewist, hoe kun je missen wat je niet weet?
Alleen de verwondering dat hij er was stond in zijn ogen te lezen.
Vlakbij zijn geboorteplaats, op de hoek van het ronde plein, had Bolzun een figuur zien staan in de voortuin van een statig huis, een figuur waar hij zich toe aangetrokken voelde.
De figuur droeg een hoed en een dikke wollen sjaal, warme handschoenen.
Zijn neus lag op de grond in de smeltende sneeuw, een winterpeen.
Bolzun boog voor de smeltende figuur en at van de wortel.
De sneeuwman knikte instemmend en nam zijn hoed en sjaal af om ze aan Bolzun te geven.
De bewoners van het huis waren naar buiten gekomen en bekeken in verwondering de verkleumde verschijning van Bolzun.
De kinderen hadden geroepen: ‘De sneeuwman is echt gaan leven!’
De vader had zijn hand geschud en zich voorgesteld, maar de Bolzun verstond er geen woord van, het Italiaans klonk hem niet als een taal maar als muziek in de oren.
Het duurde even voor hij ‘Bolzun Faversom’ kon uitbrengen.
Ze vonden het kennelijk een mooie naam want ze begonnen zijn naam te herhalen in allerlei zangerige varianten. ‘Faversom’, een legendarisch oud geslacht van sneeuwmannen.
Bolzun werd opgenomen in het gezin, diezelfde avond begon hij al Italiaanse woorden te leren.
Hij hoefde maar te wijzen of de kinderen noemden voor hem de namen van de dingen.
Ze vonden het fantastisch om de wonderlijke sneeuwman in hun vertrouwde wereld binnen te leiden.
Pollice had ademloos geluisterd naar het verhaal van zijn zielsverwant, het deed hem denken aan al die andere sneeuwmanverhalen die hij kende en aan dat oude herderslied dat
meesterverteller Tebaldi altijd in de winter voor zijn schaapskudde zong, daar hoog in Dolomieten:
het lied ‘Pupazzo di Neve’
‘leven is vloeibaar zijn
soms hard als ijs
zacht als sneeuw
ijl als wind in de wolken
zie de mens als een sneeuwpop
ze maakt almaar de reis van water
de zon doet de waterziel rijzen
als mist rust de ziel in de wolken wachtend
op de verse sneeuw van wedergeboorte’