Zappai Ozamaki



gloeilamp doorgebrand
een bestaansverduistering
belicht deze nacht

***

de herinnering zingt
voor een plastic nachtegaal
hoe gemis bezielt

***

een auto start niet
eindelijk arriveert het
eindbestemming hier

***

ach winteraardbei
ze ziet er zo volmaakt uit
smaakt naar dooiwater

***

het zegt niet zoveel
welbespraakt als een oester
koestert geen parel

***

Grazende Senryu Ozamaki


elk vlees lijkt als gras
elk gazon sterft van leven
wat snoeit de halmen?

***

welke hovenier
kiest wat sneeft of mag bloeien?
niemand bepaalt het

***

lijkt god soms een koe
die ‘om niet’ lichamen graast
voor een blanco plan?

***

wat smaken we mals
verteerd door zeven magen
tot natte vlaaien

***

elk mens doorloopt zo
zeven magen tot deze
melkwitte waarheid

***

lijden, dood en verderf
zou elk geluk uitsluiten
niets is minder waar

***

de dood voedt waarden
geluk bloeit op ongeluk
compost van het zijn

***

zonder geboorte
geen wonder van ‘er wezen’
wat zou hier klagen

***

het is ongepast
om goden af te slachten
de witte motor

***

Zwerm Senryu Ozamaki

ter aarde besteld
is elke gast hier welkom
de vaagste kennis

***

ook oude zwervers
eten liefst cake bij koffie
allemansvrienden

***

neem nog een plakje
sust het nabestaande zacht
de dood mag gevierd

***

‘n zwerm van musjes
pikt gretig elke kruimel
mens mors toch wat meer!

***

vrolijk rondhippend
tjilpen ze een requiem
voor de hemelaar

***

men is als de dood
voor de dakloze zwerfmens
hun respect is angst

***

een schoon en droog graf
de dood krijgt betere zorg
dan wat nog net leeft

***

mussen sterven nooit
als zwerm overleven ze
zo doodgewoon

***

Haikuhond Ozamaki

hond likt haar lekbek
na elk dorstig gelebber
de hele vloer klets

*

ze wil niet eten
voelt ze zich soms niet lekker
of snoept ze liever

*

haar vacht zit zo dicht
slaapt tegen de buitendeur
genietend van tocht

*

laat zich niet kammen
zeg, ik ben je hondje niet
kijkt ze obstinaat

*

na het uitlaten
droomt ze al trekkebekkend
over de buurtkat

Senryu Ozamaki



poedelnaakte geest
trekt wat lettergrepen aan
om zich in te kleden

***

klank als kledingstuk
kimono van poezie
hoe mager die geest

***

te grote woorden
broek bungelt slap om geen kont
tien maten te groot

***

taal schijnt spookachtig
gordijn wappert van een zucht
ze verhult puur licht

***

iets schrikt van zichzelf
wat lacht de vlam flakkerend
om dit schaduwspel

***

haikubegraafplaats
doods gebonden in een kaft
lezen herleeft het

***

de geest kleedt zich uit
naaktheid hangt aan een haakje
zelfs stilte valt weg

***

Zappai Ozamaki


betekenissen
als zelfgekozen tralies
die houvast geven

***

pas je nou eens aan
word net zo fantasieloos
als de consensus

***

zie wat er gebeurt
onderga het fenomeen
medeplichtigheid

***

gun jezelf wat rust
voor je gaat hemelen
stel hectiek maar uit

***

volg maar beter geen
ongevraagde adviezen op
die goedbedoeld zijn

***

Zappai als de meest
vulgaire vorm van Haiku
composthoopjes taal

*

daar staat ie toch mooi
in je bloemperk te pissen
bezopen gladiool

***

voor wat of voor wie
kweek je deze zwijnparels?
het zijn eikels, gek!

***

Zomawati’s


karaokebar
blankman jammert schor de blues
why am I so white?

***

je bent mooi op tijd
voor iemand die met niemand
een afspraakje heeft

***

niemand zat er al
verheugd op jou te wachten
een arm warm onthaal

***

ongeboren kind
brengt geen vader ter wereld
man blijft de zoon van

***

muzen eisen formaat
kunst per strekkende meter
tapijthalwaardig

***

geen of flauw benul
is een baken in de zee
van onwetendheid

Zomawati’s


de rietkragen zingen
zonder zichtbare zangers
spetters knetteren

***

men viert niet de as
maar het doorgegeven vuur
van de voorouders

***

op de grote hoop
verkneukelt de strontvlieg zich
wrijft haar pootjes warm

***

de Circustijger
van Asjemenou lijkt tam
maar eet veel dompteurs

***

door hard te trainen
is vertrouwen een renpaard
dat er vandoor gaat

***

hun sneeuwtaal smelt weg
op de toendra groeit grastaal
veel verse namen

***

de verademing
roman zonder hoofdpersoon
de beste plot ooit

***

lente in de rui
iepenvliesje in de goot
honderdduizenden

[Uit de bundel: Zomawati’s FutonPress© Osho Ozamaki]