Collaterale schade…zo heette dit opgeblazen eufemisme.
Het retorische stof van ‘beren op de weg’
daalde langzaam neer.
In een tergend trage implosie was
het virtuele omhulsel opgelost,
de duurzaam verstikte ruimte
kon weer naar zuurstof happen.
Nog dagen later dreef er een rookgordijn,
het was wachten op frisse wind.
Toen die eenmaal opstak en het decor schoon blies
stonk het nog steeds naar duur verkochte huiden,
huiden van nooit geschoten beren.
Beren die zogenaamd wreed
elke begaanbare weg hadden versperd.
Hunkerde men nu naar nog meer lege hulzen?
De magazijnen van verweer bleven gevuld.
Er leken echte gaten te zitten in het witte doek,
trofeeën van demagogisch geweld,
die waste je er niet zomaar uit.
Sommigen gebruikten het doek als vlag
om tot overgave te bewegen.
Even verderop werd filmdoek op straat verbrand
vanwege onwelkome beelden die vluchtig
op haar bleven rondspoken.
Vriendelijk vuur.
Mozeskriebels. Dit is mooi. Zo beeldend. Zo krachtig. Zo herkenbaar in deze bizarre tijd. Dank je voor dit bijzondere vers op openbaar geheim.