Creatieve verveling

Mijn jeugdleven speelde zich het meest af op straat en vooral op het ongeplaveide.
Op braakliggende grond met drijfzand opgespoten, niemandsland, sloop en bouwterreinen.
Een huissleutel had ik niet, wel lucifers, zo stond ik vaak voor een dichte deur.

Kennelijk dachten mijn ouders er niet aan om mij een sleutel te geven, ik vroeg er ook niet om. 
Waarom zou ik? 
Binnen kwam ik toch wel.
Gaandeweg leerde ik inbreken, netjes zonder sporen van braak. 
Een gesloten deur daagde mij uit, zonder sleutel binnenkomen gaf een euforisch gevoel.
Heerlijk, via de brievenbus, met een paraplu, bezemsteel of klerenhangertje.

Blind voelend naar de klink van het slot, die ik richting scharnier drukte.

Het lukte altijd, behalve als het nachtslot erop zat.
’s Avonds maar via het bovenlicht van het keukenraam.
Eerst met een bezem, later waren mijn armen lang genoeg om de klink van het raam te openen.
Was het bovenlicht dicht, dan probeerde ik de balkonroute.
Via de kozijnen het portiekdak op, het balkon van de buren over en dan kijken of onze balkondeur open was.
Buren blokkeerden in de loop der jaren een vrije doorgang, dan moest ik via de buitenkant van het hek de balkons passeren.
Kortom: thuiskomen was een groot avontuur, je was pas echt thuis als je had ingebroken.
Ik brak dus ook in als er wel iemand thuis was.
Eenmaal binnen keek ik anders naar mijn thuis, als een vreemdeling, een buitenstaander.
Vreemdheid werd mij vertrouwd.
Was ik hier verwekt of had ik gewoon ergens ingebroken?

Je zou hier ook kunnen lezen dat ik mij gigantisch verveelde in die industriële slaapstad.
Liever beklom ik de regenpijp naar het platje dan de portiektrap.
Nam ik de portiektrap, dan alleen zonder de treden te raken, lopend over de leuning.

Ik brak ook graag in voor anderen die geen sleutel bij zich hadden: vriendjes en buren.
Het werd langzaam bekend, ik werd een beetje verdacht, want wie garandeerde dat ik niet op bezit uit was?
Bezit kon mij gestolen worden, toegang verschaffen was een doel op zich geworden.

Men zegt dat het in de toekomst — dat is inmiddels nu — niet meer gaat om bezit maar om toegang tot…
Je hoeft niets meer te bezitten, alleen maar een geldig toegangsbewijs te tonen.
Of een goed nagemaakt bewijs.
Alleen daarmee kun je erbij horen en meedoen.
Gesteld dat je erbij wilt horen en wilt bijdragen.

Wie geen toegangsbewijs heeft doet er goed aan om te leren inbreken.
Lees: codes kraken.

One thought on “Creatieve verveling

Laat een antwoord achter aan Benno Velink Reactie annuleren

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *