De fabel van Franz K.


Het insekt dat ik vandaag recenseer is vrij uniek, nogal enig in zijn soort.
Niet enig in de zin van aandoenlijk leuk.
Leuk is geen passende typering van deze geleedpotige, mysterieus komt meer in de richting.
Het eigenaardige van dit wezen is dat het plots een metamorfose heeft ondergaan vanuit een popstadium.
Nu doen wel meer insekten aan imagovorming vanuit een verpopping.
Maar deze pop vertoonde een bizarre vorm, namelijk een menselijke gedaante.

Een jong, menselijk exemplaar was, nog onwetend van zijn verandering, naar de badkamer geschuifeld en op de wc gaan zitten.
Terwijl hij naar de grond keek vielen hem de vreemde glanzend zwarte tentakels op die aan zijn lijf leken vast te zitten.
De vormen fascineerden hem zo dat het niet bij hem opkwam om bang te worden.
De spiegel bevestigde geleidelijk zijn vermoeden, hij bezag zichzelf als een harig insekt.
Een verstilde euforie maakte zich meester van hem, eindelijk gebeurde er iets, iets ongekends, opwindend en vreemd.
Het levend begraven zijn in de cocon van verveling leek te zijn doorbroken.

K. behield dezelfde naam na zijn gedaantewisseling:
ik zal hem hier verder Franz K. noemen om iedere gelijkenis met bestaande personages te vermijden.
Franz K. was als kind doodsbang om eeuwig bij zijn ouders te moeten blijven, gedetineerd onder hun verstikkende toezicht.
Starend naar het plafond, wachtend op evolutie.

Moeder K. had haar zoon geroepen die bewuste ochtend: ‘Franz kom je ontbijten?’
Franz spiedde met zijn facetoog door de kierende deur naar zijn moeder en zag dat ook zij in een harige insekt veranderd was, dat deed hem geen genoegen, maar tegelijk stelde het hem op onheilspellende wijze gerust.
Nu ontwaarde hij ook zijn vader die bulderde:
‘Franz waar blijft je nou?’
In Franz groeide het besef dat elke menselijke gestalte slechts een voorstadium was voor iets ongekends…

Franz zag zijn moeder met haar zwaarbehaarde achterwerk gonzend trillen. Was het om vader te verleiden?
Vaders voelsprieten wreven al raspend langs elkaar, alsof hij zich verheugde op een geheim genoegen.
De kleine Franz kreeg er jeuk van, hij kon het niet langer aanzien.

“Ik kom zzzzo” riep hij schor en deed deur onhoorbaar op het nachtslot, opende het venster en ging in de raamsponning staan.
Een huivering ging door hem heen.
Het waren zijn vleugelvliezen die op zijn rug zinderend trilden.
Hoe meer hij huiverde hoe sneller ze gingen wapperen.
De zindering tilde hem op tot buiten het raamkozijn, hij vloog.
Zijn denken was vliegen geworden, wat hij ook dacht daar werd hij vanzelf heengebracht.

Godzijdank was de ongelovige Franz K. in een harig insekt veranderd, bevrijd van de verveling.
Voortaan zou hij alleen nog in het ongelooflijke geloven.
Het was beter om even als eendagsvlieg te kunnen vliegen, dan als mens, hoogbejaard te vegeteren in de kraamkamer van het ouderlijk huis.

Het staren was voorgoed afgelopen.
Nu kon hij eindelijk op alle plafonds zitten, wat een vooruitzicht.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *