De Fabel van Richard III

Shakespeare maakte Richard de derde beroemd door hem te vereeuwigen als een icoon van doortrapte slechtheid.
Wie het stuk ziet geniet heimelijk mee van het enorme plezier dat ook Shakespeare moet hebben gehad om zich vrij uit te leven in geniale kwaadaardigheid.
Virtuoze slechtheid werkt op de lachspieren.
Het kwaad genereert een enorm creatief vermogen omdat het geen beperking kent.
Het goede dient zich te houden aan het goede, maar het kwaad bedient zich overal van zelfs van het goede.
Had de Shakespeare de Richard als goedzak afgeschilderd dan was hij nooit een icoon geworden.
Nu het lijk van Richard de derde, of iets wat erop lijkt, is gevonden onder een geasfalteerde parkeerplaats, probeert het Engelse volk eeuwen later zijn slechte naam te zuiveren door te verkondigen dat hij veel goede dingen heeft verricht.
Als bewezen is dat hij goed was kan hij alsnog vergeten worden, net als Richard de tweede en de eerste.
Zou Richard de derde Shakespeare dankbaar zijn voor zijn naamsbekendheid?

De ongemakkelijke ‘realiteit’ is natuurlijk dat de grootste slechterik, onbedoeld een goede uitwerking kan hebben op een volk, al is het maar dat ze elkaar niet afslachten.
Zie Irak met of zonder dictator.
Het omgekeerde kan ook, dat de goedzak met de beste bedoelingen de slechtste uitwerking hebben.

Soms geeft heulen met de vijand de meeste kansen om iets goeds te bewerkstelligen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *