De mens dankt zijn zelfbeeld, veel dank daarvoor…aan het dierenrijk, ter vergelijk
bieden dieren alle eigenschappen die de mensch ‘toch’ zo ‘menselijk’ maken.
Zo werkt de mens als een paard, huilt als krokodil, blaft als een hond
zijn kinderen af, is dom als een gans, bang als de wezel, ijverig als mier,
ijsbeert als gevangene van zijn eigen gedachten, zijn gedachte leven,
de mensch schijt als een reiger, liegt als beest, kroegt als een tijger,
fokt bij als de konijnen, sluwt als een vos, verveelt zich als stier, is glad als
een aal in emmers snot, die mensch is graag & vaak zo dronken als een tor,
vrekkig als een gier, zelden zo gezond als een vis, maar geil als een beer,
stil als een muis, koppig als ezel, jaloers als kip, gejaagd als een haas,
mak als het lammetje, stoeiend als poes, trots als een aap, moedig als leeuw,
smerig als rat, vals als de krolse kat, ondankbaar als ‘n hond & zo trouw
als een vlo in circus Sapiens, niets dierlijks lijkt hem vreemd, maar feitelijk
plakt hij eigen onvermogens van menselijke tekorten op ‘t onschuldige lam,
waarna het makke dier wordt geofferd voor een God zo wijs als een uilskuiken,
lui als een varken & bezig als bij blijft de mens kloterig als een hommel miereneuken,
arm als het rijkeluiskindje, eenzaam als een wolf jankend tegen de maan,
stoïcijns als een kameel volhardend op doodlopende wegen, suïcidaal als
lemming, vrij als vogelvrijverklaarde, terminaal als een kolenmijnkanarie…
bieden dieren alle eigenschappen die de mensch ‘toch’ zo ‘menselijk’ maken.
Zo werkt de mens als een paard, huilt als krokodil, blaft als een hond
zijn kinderen af, is dom als een gans, bang als de wezel, ijverig als mier,
ijsbeert als gevangene van zijn eigen gedachten, zijn gedachte leven,
de mensch schijt als een reiger, liegt als beest, kroegt als een tijger,
fokt bij als de konijnen, sluwt als een vos, verveelt zich als stier, is glad als
een aal in emmers snot, die mensch is graag & vaak zo dronken als een tor,
vrekkig als een gier, zelden zo gezond als een vis, maar geil als een beer,
stil als een muis, koppig als ezel, jaloers als kip, gejaagd als een haas,
mak als het lammetje, stoeiend als poes, trots als een aap, moedig als leeuw,
smerig als rat, vals als de krolse kat, ondankbaar als ‘n hond & zo trouw
als een vlo in circus Sapiens, niets dierlijks lijkt hem vreemd, maar feitelijk
plakt hij eigen onvermogens van menselijke tekorten op ‘t onschuldige lam,
waarna het makke dier wordt geofferd voor een God zo wijs als een uilskuiken,
lui als een varken & bezig als bij blijft de mens kloterig als een hommel miereneuken,
arm als het rijkeluiskindje, eenzaam als een wolf jankend tegen de maan,
stoïcijns als een kameel volhardend op doodlopende wegen, suïcidaal als
lemming, vrij als vogelvrijverklaarde, terminaal als een kolenmijnkanarie…