Opgedragen aan Ph. H Worthington, The Aimless Gaze)
Ergens in het heelal
ging er oorbetoverend
die ene archaïsche deur open
die met dat oeroude
knerpende scharnier
ging er oorbetoverend
die ene archaïsche deur open
die met dat oeroude
knerpende scharnier
Wonderzaam gebeuren,
want er was in de gehele ruimte
nimmer een muur gevonden
of het moest de dikste muur
van de kosmos zelf zijn
opgetrokken uit ruimte
Het openende voltrok zich tergend
door merg en been bleef het piepend
knerpende scharnier de ruimte vullen
in het oor van de oorsprong
Het geestesoog verbeeldde zich
een kosmische kluisdeur
waarachter het geheim
zich schuil hield
Wie had de zoekgeraakte sleutel
in het lege slot gebracht,
de code gebroken?
Wat behelste het geheim anders dan
dat alles nu openbaar was
zoals het altijd al was geweest?
‘Space as the no thing
right in your face,
a door of perception
in your aimless gaze’
Fragment from: ‘The Aimless Gaze’ Ph. H. Worthington