Er lag een blanco envelop in je brievenbus.Ongefrankeerd, zonder afzender.
Ook het adres ontbrak. Hoe had de postbode jouw adres kunnen vinden?
In eerste instantie wekte het bevreemding en verwondering, maar al gauw wees alles er op dat het post van G was. Niet dat G als initiaal op de envelop stond, want G had van nature geen naam. G was altijd maar een onbeholpen aanduiding geweest. Ook het feit dat er geen postzegel op zat wees op G, omdat die al evenmin in het bezit was van een gezicht. Deze absentie van eigenschappen maakte dat het zonneklaar was dat de envelop van G kwam. Zo mooi onbevlekt had je nog nooit een envelop ontvangen.
Maagdelijk wit, niet eens ingevouwen, hij stond open. Voorzichtig keek je erin….
en ja hoor…geen enkele inhoud. Geen nieuws van G. In wezen vanzelfsprekend , want hoe zou ‘het oudste ooit’ nieuws kunnen zijn? Onmiskenbaar droeg alles de signatuur van G. Eerst dacht je nog even: waarom stuurt G dit speciaal aan mij? De envelop was echter niet persoonlijk bedoeld. Achteraf bleek dat iedereen, niemand uitgezonderd deze envelop had ontvangen. Hoe moest je deze post in hemelsnaam beantwoorden? En wie?
Post van G., da’s boffen.
P.S. in het alomvattende bewustzijn is antwoorden niet nodig (Genesis 0).
Ha, alweer zo’n juweeltje!
Als extra retorische vraag aan het einde van deze tekst zou nog kunnen staan: WIE zou deze post in hemelsnaam kunnen beantwoorden?