Het Mysterie was plots op bezoek
ongevraagd…zat zomaar breeduit
pontificaal op je beste fauteuil.
Het brutaalste van al vond je wel dat
het met jouw ogen keek…
Hoe was M binnen gekomen?
De deur zat nog op het nachtslot.
Het deed schaamteloos alsof het overal thuis was,
had geen kleren aan, geen bagage bij zich,
zelfs het gewenste lichaam was geheel achterwege gelaten.
M had zich niet eens voorgesteld, voelde zich welkom
en kennelijk zo op vertrouwde voet staan met
ja, met wie…wie was je eigenlijk?
M zat daar gerieflijk en beschikbaar,
alsof het zich zo tonen al een afdoende antwoord was
op alle prangende vragen die begonnen met: waarom…
Had je je ooit zo faalmachtig gevoeld?
In die verbijstering stelde je impulsief die meest prangende vraag.
M bleek welluidend te kunnen antwoorden,
alsof de wereld zelf vanzelf sprak.
Het sprak echter niet in mensentaal,
er kwamen louter dierengeluiden uit.
M sprak vloeiend alle dierentalen
afgewisseld met visachtige stilten
insectengegons met vlinderverzuchtingen.
Het kwetterde in mijn oren van alle vogeldialecten,
zinderende walvissenzang, geloei, geblaat
wat overging in bomengeruis.
Alsof M even diep ademhaalde voor de volgende volzin.
Het antwoord kwam binnen…
Je voelde je met die prangende vraag,
die nu zo overweldigend futiel bleek
als het laatste gekakel van een kip zonder kop.
M wist van geen ophouden en gaf onvermoeibaar
ongevraagd antwoord op alle ongestelde vragen.
Sindsdien heb je het huis verlaten
en spreek je de taal der visachtigen.