Fabel der visschen

De zilte gemeenschap der vissen in de oceaan
vreesde ooit een gruwelijke landvloed.
Een vloed die oceanen zou dempen,
droge straf voor een zondig bestaan.
Sommige vissen hadden de wet overtreden
door tegen de stroom in te zwemmen.
Zonde van de energie.

Een tsunami van vaste grond dreigde,
aldus de veilige visgeschriften.
De vissen leefden streng in de leer
en lazen de zondaars de les.

Visgod Sardino sprak aldus:
“Zwemt heen, schiet kuit en hom,
verdrinkt in het heilige nat,
want ja, je moet toch wat
in deze donk’re vissenkom.

En mocht de vloed toch komen?
Spuugt elkaar dan uit mededogen
veelvuldig en vol in het gezicht,
liefst in den ogen
om uitdrogen te voorkomen.
Zo zullen jullie de hemelzee
eensch deelachtig worden…”

Aldus geschiedde het dat fanatieke gelovigen uit mededogen
elkaar in het gezicht spogen.
Zie je wel, het helpt, zeiden ze tegen elkaar,
de landvloed blijft tot nog toe uit.
Laten we volhouden en blijven spugen.
Uit voorzorg.

One thought on “Fabel der visschen

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *