Fabel van de nostalgist


De nostalgist zit eigenlijk diep in de put.
Zelf voelt hij dat echter niet zo.
Omringd door dingen van vroeger voel hij zich helemaal thuis.
Betreedt hij de buitenwereld dan doet elke aanblik van iets nieuws, iets anders, hem pijn aan de ogen.

Het is niet zozeer een esthetische overweging dat al het oude vroeger beter was.
Hij kan gewoon niet tegen verandering.
De droom van die goede oude tijd is hem liever dan de dynamiek van permanente ontwikkeling.
Het koesteren van die droom maakt hem weer rustig na een harde confrontatie met het moderne leven.

Het antiquariaat, het museum en de rommelmarkt zijn zijn natuurlijke biotoop.
De nostalgist is een jager-verzamelaar van dode dingen die hem steeds weer nieuw leven lijken in te blazen.
Tranen in de ogen krijgt hij bij de aanblik van een zinken teiltje.
Dat doet hem dan denken aan de prachtige tijd dat je in de keuken staand werd gewassen door je moeder in een tobbe koud water.

Feitelijk mist de nostalgist zijn moeder.
Hij verzamelt alles wat vagelijk haar geur draagt.
Een douche, daar moet hij niet aan denken.
Het zou alle geur wegwassen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *