Fabel van Melocollina

In de streek Melocollina in Italië was het een oud gebruik dat ieder kind zijn boom mocht planten als het de leeftijd van zeven lentes bereikte.
Het zaadje was door de vader al bij de geboorte van het kind geplant en met zorg opgekweekt.
Tegen de tijd dat het kind zeven werd, was het al een aardig boompje.
De meeste kinderen plantten hun boom vlakbij hun ouderlijk huis.
Een meisje, Vittoria, wilde haar boompje bovenop de heuvel planten, in de vrije ruimte.
Het werd haar afgeraden om allerlei zeer goede redenen.
Deze weerstand maakte haar echter nog vastberadener.
Ze had het zelf zo gedroomd, dus in haar geest stond die boom daar al jaren.

Haar wens werd waargemaakt.
De appelboom stond eenzaam bovenop de heuveltop.
Volop in de zon.
Het eerste jaar ging Vittoria wekelijks de heuvel op om hem water te geven.
Ze kon hem vanuit haar slaapkamerraam zien staan.
Pas na een paar jaar ging de boom vrucht dragen.
Alle appels vielen ver van de boom, ze rolden zo het dal in.
Daar lagen ze beurs te wachten op de vogels.
Het hele dal rondom lag na de zomer vol met geurige moes, waar insecten op afkwamen.
Vele appelpitjes ontkiemden gaandeweg in het vruchtbare dal.
Beneden rondom de heuvel ontstond een appelbomenbos.
Toen Vittoria eenentwintig was, werd de oude boom getroffen door een blikseminslag, precies waar ze haar voor gewaarschuwd hadden.
De boom droeg geen appels meer, maar keek uit over een boomgaard die hem omringde.
Ze wilden de boom eerst kappen, maar door dit verhaal hebben ze hem laten staan.
Als symbool voor de vruchtbaarheid van dwaze dromen.

De streek is ernaar vernoemd, Melocollina.
Het is een verborgen streek waar niemand ooit komt.
Daarom is het daar nog zo mooi en puur.
Ga er dus nooit naartoe als je het zo wilt laten.

Dit verhaal kwam mij ter ore dankzij Pollice Grosso, een oude verhalenverteller en analfabeet.
Ik vertel het graag door.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *