Familiebezoek


Ik had mijn familie al lang niet meer gezien. Gisteren zag ik ze weer in de ogen. Ze waren met stomheid geslagen toen ze mij tussen het publiek zagen rondscharrelen na zo’n lange tijd.
Ze zeiden niets, ze slaakten enkel machteloze kreten.
Wat moesten ze ook zeggen als ze zouden kunnen spreken?
Ook ik verloor mijn stem door een acute droefheid die mij in bezit nam.
Zelf woon ik in een luxe mensenpark, goed beveiligd tegen minderbedeelden, dat wel. Mijn familie leeft in detentie, in een staatsgevangenis. Voederen mag ik ze niet.
Ze leven onder streng regime. Ze staan onder curatele op kaal beton in hun eigen uitwerpselen.
Zonder uitzondering zijn ze tot levenslang veroordeeld.
Hoe die rechtszaak ooit is verlopen is zeer vaag en duister.
Het is nu eenmaal zo, zegt men. Op grond van welke misdaad ze zijn veroordeeld is mij onbekend. De schuld is kennelijk erfelijk want de nazaten zitten dezelfde straf uit. Er lijkt sprake van erfzonde. Een misdaad die niet verjaart moet wel onvergeeflijk zijn.
Het is bedroevend om mijn familie zo te zien.
Ik begrijp niet wat mijn verdienste is dat ik niet net als hen gevangen ben gezet. Hoe ben ik ooit de dans ontsprongen? Die vraag houdt mij blijvend bezig. Ik voel mij plaatsvervangend schuldig dat ik vrij rondloop door het mensenpark.
Niemand kan mij antwoord geven.
Voor sommige vragen is ‘het onverklaarbare’ het enige onbevredigende antwoord.

Er zijn tal van tekenen dat ook het mensenpark als gevangenis wordt ingericht, maar dan electronisch, met een enkelband, een geïmplanteerde chip, afluisterapparatuur en veel camera’s.
De robot zal onze cipier zijn.
De technologische mens is niets anders dan een wraakzuchtige god.
Een oudtestamentische robogod.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *