dit hier heet
zaterdag te zijn
het voortduren klinkt als het woord tijd
tijd luistert naar haar steeds wisselende bijnaam
achtuurzesentwintig
nu al heet ze anders
(je vraagt je af: van waar af gemeten?)
wat buiten ruist, wordt wind genoemd
ik, die mijzelf niet nader aanduid,
woon binnen warmte van naamloze huid
wat is dit?
het zegt brood te zijn
het volgende geeft zich schaamteloos uit voor thee (zonder smaakje?)
dan maakt iets zich kenbaar als zijnde frambozenjam
de geur liep op de klank vooruit
farahambohozun
steeds opnieuw wordt de wereld der dingen
vervangen door fonetische labels
farahambohozun
een ontbijt van taal is niet te eten
liever naakt en vrij zwemmen
in de zintuiglijke stroom