Het verhaal dat de mens zichzelf graag wijsmaakt is dat hij het dier en de plant heeft gedomesticeerd. Dat gegeven heeft het begrip ‘thuis’ gegenereerd. Thuis, waar mijn eten groeit, waar mijn kudde graast. Moeder aarde ging onderwijl in een potje wonen, zo ontstond de kamerplant. De wolf liet zich temmen tot schoothond, de tijger tot huiskat.
Je kunt evengoed beweren dat de hond, de kat en de plant de mens hebben gedomesticeerd en evolutionair slim gebruik hebben gemaakt van de mens.
Wat is de moderne mens zelf anders dan een kasplant in de kantoortuin? Moeder Aarde zit gerieflijk in een bloempot op de vensterbank, Gaia, godin van de aarde achter dubbel glas. Ik schaar mijzelf graag onder de huismussen die gezellig doortjilpen tot ze op een mooie dag op hun rug in een handpalm liggen om wie dan ook blij te maken.
Mussengetjilp is een onbegrepen evangelie, dat heel simpel zegt: dit is het paradijs, dit is het wonderbaarlijke ‘gewone’, je leeft dit buitengewone leven, dit miskennen schept een hel. Zij zijn de gevederde grijze engeltjes van godin Gaia die vanuit de vensterbank ziet dat het goed is.