Elke nieuwjaarsdag kreeg je als kind dezelfde GarmischPartenkirchen-nachtmerrie voorgeschoteld. Ieder jaar weer mocht jij als eerste deelnemer in de skilift naar boven. Door gelukkige loting was je uitverkoren om van de schans af te gaan. Hoe je ook probeerde duidelijk te maken dat je nog nooit op ski’s had gestaan…ze bleven je maar bemoedigend toeknikken en zeggen dat het allemaal goed zou komen. Elke omstander was bereid je een laatste zetje te geven. De hoofdprijs was, als je het zou overleven…de nostalgische medley van Strausswalz-Weltmeister Willy Boskovski in een Weens suikerpaleis. Wie verlangde daar nou niet naar? De doodsangst voor de schans ging je vervelen. Via de achterdeur wist je te ontsnappen aan de schans en de Weense paleismuzak. Ook het nagerecht…het verplichte nummer, middagvullende Staatcircus wist je met voorbedachte rade te ontlopen. Je zag dagelijks al genoeg zinloze capriolen en wanhopige clowns die zich steeds weer pijnlijk bezeerden aan dezelfde steen. Niet meer doen stoute steen…
In de winterschemering werd je betrapt in je zondagse kleren van het Leger des Heils op het braaklandje bij het stoken van een nat knetterend kerstbomenvuurtje. Je zou naar rook gestonken hebben, maar je ziel gloeide van betovering, alleen onder de sterren.