Vorelsmani dicteerde zijn nieuwste hoofdstuk met wild knipperende ogen, alsof hij een spreekbuis van een andere wereld was. Ik hield zijn orakelende stem nauwelijks bij als ik het verhaal probeerde te volgen. Ik besloot mij alleen op het notuleren te richten net als opa Darpo ooit. Die inhoud zou ik later wel eens zorgvuldig nalezen.
Het voelde als een grote eer dat ik uitverkoren was om eerste deelgenoot te mogen zijn van dit nieuwe meesterwerk.
Toen hij zich na een uur leeggekletst had , wilde hij wel iets te drinken…om het te vieren. Ik haalde wat schervensap, mijn vaders zakflacon die hij onder het postbezorgen gebruikte om bij te tanken. Onderweg flitste de gedachte door mij heen dat Barvo misschien wel aartslui was, een Oblomov in het kwadraat, een lui varken dat mij misbruikte…was schrijven zo moeilijk dat hij, de grote literator, het niet zelf kon?
Ik schaamde mij onmiddellijk voor deze schandelijke gedachte.
Maar het maakte mij wel nieuwsgierig.
‘Hoe ben je trouwens analfabeet geworden Barvo?’ ,vroeg ik terwijl hij de flacon aan zijn omstoppelde mond zette.
‘Geworden…?’ ,riep hij verwonderd, ‘zo ben ik geboren!’
‘Ja dat snap ik, maar waarom heb je het niet geleerd…je kunt het nu nog leren!?’
Hij keek schichtig weg alsof hij een erg vieze smaak in zijn mond had en zei:
‘Ik had als kind al slechte ogen, maar dankzij dat heb ik iets ontwikkeld iets wat bijna niemand meer kan, voelen en luisteren! Ik heb van jongsaf aan geluisterd en alles opgeslagen. Ik heb mijn oren te luisteren gelegd, overal…onder tafels, bedden, in café’s, collegezalen, bordelen…waar niet? …dat is mijn geheime scholing geweest, luisteren en de verborgen intenties van dat gebazel aanvoelen…’
‘Wat bijzonder dat ik nooit heb gezien dat je slechte ogen had Barvo!’
‘Nee, dat zie je niet van buitenaf Beus…en ik kan je helaas niet in mijn bovenkamer ontvangen….maar ik kan je verzekeren, met mijn geestesoog is niets mis!’
‘Kon je niet naar de School voor Blinden en Slechtzienden?’
‘Natuurlijk had ik braille kunnen leren, maar notuleren kan iedereen aanleren, maar wat ik nu kan is een gave…en ik geef toe, dat ik bang was om die gave te verliezen’
Vorelsmani staarde roerloos voor zich uit na zijn ontroerende getuigenis.
Uit het niets vloog een mot voor hem langs die hij in een flits uit de lucht plukte.
‘Hoe kan dat als je zo slechtziend bent, Barvo!’ ,riep ik verontwaardigd.
‘Echolocatie!’ ,zei hij broodnuchter, ‘heb trouwens nog meer van dat spul?…zo’n flaconnetje heeft wel een erg magere inhoud!’
‘Echolocatie….echolocatie…ecolocatie…denderde het na in mijn door Barvo begoochelde brein…of was het betoverd?’