Nog immer had ik geen enkele letter op papier. Tijdens het uitlaten van Belko kostte het mij moeite om uit handen van de recrutenjagers te blijven. Ik had de riem losgelaten en rende schreeuwend voor mijn leven achter de roodharige Wolfshond aan. ‘Mijn hond gaat er vandoor!’ Uitgeput kwam ik via een omweg thuis. Het moederland moest weer eens worden verdedigd door moedig in de aanval te gaan. De kameraden waren weer fanatiek aan het werven voor dat groen geüniformeerde monster dat louter prooien doodt zonder ze daarna netjes op te eten.
‘Zinloos sterven is niets voor een ware Beusgard’ ,peperde moeder mij in.
‘Je kunt beter zinloos leven, ik heb je niet voor niets gebaard!’
‘Nou, dus eigenlijk wel voor niets!’ ,verbeterde ik haar.
‘Goed dan…ik heb je gratis gebaard, laat ik het dan zo zeggen’ ,verbeterde ze zichzelf.
Meteen zag ik mij zelf deze zin opschrijven. Deze beginzin bevatte een hele roman
op zich. Overal had ik vergeefs gezocht naar een stukje papier tot ik het bij gebrek aan beter in mijn handpalm krabbelde om nooit meer te vergeten. Moeder Wami was de enige vroedvrouw voor het gehele oude stadsdeel in Warbovald, in het nieuwe weigerde ze een stap te zetten. Principieel was ze tot op het bot. Zo weigerde ze pertinent om zich in geld te laten uitbetalen, alleen in natura. Dan wist je tenminste wat je in huis had. De duurzame geldinflatie had haar gehard in deze overtuiging, waardoor we inderdaad nogal wat in huis hadden. Onze woning was een soort van spullenmagazijn van overbodige voorwerpen en levensmiddelen, analfabetisch gerangschikt. Moeder wist ongeveer precies waar haar ruilwaren tussen of onder lagen, meestal eronder. Dingen waar niemand op zat te wachten, tot je ze opeens hoogstnodig had. Ons adres werd door de jaren heen een plek van openbare ruilhandel
zonder sluitingstijden. Midden in de nacht kon er iemand aanbellen om het overbodige te ruilen voor een eerste levensbehoefte. Uiteindelijk wilde moeder alleen nog maar conservenblikken incasseren, corsetten had ze inmiddels genoeg. Droge worst wilde ook ze niet meer sinds Belko daar lucht van had gekregen en de voorraadkamer had geplunderd. Toiletpapier was er al jaren niet meer te krijgen nadat de fabriek was afgebrand. Langzaam begon ik te begrijpen waarom mijn schrijverschap maar niet wilde vlotten. Elk snippertje papier werd voor andere, nog dringender behoeftes benut.