Gloei


Het sneeuwde permanent vlokken verklaringen
op de godgloeiende plaat van het mysterie.
Toch koelde het onbegrijpelijke niet af, integendeel.
Het ongrijpbare leek er van te groeien.
In de donkerste nacht was het gloeien het best waar te nemen in al z’n pracht. Het leek nog het meest op een raadselachtige glimlach, maar dan één zonder gezicht.
Sommigen zochten een leven lang naarstig naar de donkerste nacht om het gloeien eens met eigen ogen te zien, zoals zuiderlingen het noorderlicht zoeken.
Leven was bepaald geen grap, voor wie hier controle wilde uitoefenen…voor wie het godgloeiende met koele verklaringen probeerde te blussen.
Lachte men ooit omdat een grap begrepen was?
Of lachte men vooral om het feit dat iets eerst totaal verkeerd werd begrepen?
Je kon er dus maar beter vroeg mee beginnen om de dingen totaal verkeerd te begrijpen. Dan ontvouwde zich gaandeweg een wonderlijk mysterieus leven, vol onverwachte lachwekkende wendingen en ongezochte mogelijkheden, want leuk blijkt altijd anders.
De laatste lachers lachten het best om anderen, maar het lachte nog beter om het eigen onbegrip. Ze lachten hun angst en uiteindelijk zichzelf weg. Was de ultieme grap niet dat er niemand te vinden is die lacht? Alleen maar deze ondoorgrondelijke lach en niemand die dit begrijpt, laat staan kan uitleggen wat dit gloeien in het donker is.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *