God, wat een grote vis,
dacht een schepper met zijn schepnet
waarmee hij zichzelf vergeefs
probeerde te vangen
dacht een schepper met zijn schepnet
waarmee hij zichzelf vergeefs
probeerde te vangen
en zich bleef verbazen
hoe deze grootste vis aller visschen
bleef ontsnappen, omdat ze geen
schubben had maar mazen
dat ‘n schepper zich zo kon vergissen
en betrappen op ‘n schoonheidsfout
nu moest hij nog leren te lachen
om zijn eigen grappen
want scheppen is zilver
maar lachen is goud
Zijn wij niet allen… kaviaar van deze ene groots(t)e visch…