Volgens de boeken was het brein grijs,
als een in beton gegoten wijsheid
maar het kind kon het nergens vinden
deze veelgeprezen hersengrijsheid
binnen het hoofd zag het wijdse ruimte
in alle kleuren verlicht door een zon
die zich zelf niet zien kon
het zag alleen het stralende
en de weerschijn ervan
op de zeven planeten
die rond deze zon cirkelden
in onafzienbaar ruime banen
rond elke planeet cirkelden weer
zeven manen en rond elke maan
weer zeven en zo door…
hoe kleiner hoe groter
soms loste een maan zich op
in de stille zon, om zich daarna
als wat dan ook te manifesteren
dat wilde het kind ook, oplossen
en dan als wat dan ook…
steeds opnieuw…
nog steeds beweegt alles zich
rond deze roerloze zon die
alles aanraakt met haar stralen
doordringt met tastende warmte,
en diep onderhuids proeft
een belevende poëzie
van wat dan ook