aan vogels geen gebrek
we luisteren ze af als blinde
vinken, hun heggesprek
in de klimmende winde
ze hebben er geen idee van
dat wij ze determineren
dat we ze noemen, meten,
tellen, trots discrimineren
de heggemus heeft ons gespot
‘t gekwetter houdt ons gedeisd
we worden naamloos afgevinkt
geschrapt van de vogelzanglijst
In zijn kleine kraaloogjes lijken
alle mensachtigen zo op elkaar
die kleur en zangloze praatvogel
zonder veren, die rare vogelaar
heeft niet eens ‘n broedgebied
lijkt nog meest op ‘n huismus
die hunkert om ver te vliegen
staat aldus in geen catalogus