-Wat smacht, als ik vragen mag?
-Och, niets hoor meneer… geenszins van smachten of iets in die trant!
-Ahum, ik meende toch wel degelijk
een soort van hunkerend gesmacht te ontwaren…is het niet?
-Jawel meneer, ik bedoel eh… geen enerlei vorm van gesmacht alhier terplekke hoor…
-Jaja, u dacht mij toch niet voor het lapje …of voor de mal, mag ik hopen te veronderstellen, nietwaar?
-Ach zeker meneer, ik zou uw heerschap toch nimmer voor wat dan ook houden, per abuis…
-Per Abuis? Nimmer? U gebruikt wel hele grote woorden hè…
-Ja mooi hè, van die grote woorden als…warempel.
-Nou ja zeg, warempel…dat is me nogal amper groot te noemen, maar even terzake…terugkomend op dat hemeltergend gesmacht uwerzijds.
-Ach meneer, hemeltergend….ook zo’n mooi groot….vooral uit uw zo voorname mond sonoor gesproken!
-Tja, Sonoor, ach vindt u dat nou ook, uit mijn mond…dat menig woord danig klinkt als een klok.
-Nogal meneer…
-Maar nu over dat gesmacht van u nietwaar, als u erin volhardt om niet te smachten, ja, waar smacht u dan wel niet naar?
-Wellicht hunker ik… misschien ernaar om eventueel nimmer meer te smachten of zo…maar of dat nu wel of niet smachten is?
-Aha, u bekent dus wel degelijk enige medeplichtigheid inzake veronderstelde smachtpraktijken.
-Oh… dat mag zeker weer niet hè?
-Ach jawel degelijk hoor, zolang dit onderhavig heerschap, mijzelf dus…
er niets van merkt….
-Ook niet een piezelig klein beetje…of toch wel?
-Zelfs geen greintje…als u het zo graag wilt weten!
Ik hóór het ze allemaal zeggen, daar in hun desolate zandland.
Zwarte kostuums aan, stropdassen om…
HEER-lijk LEED-vermaak.