Dansende bladschaduwen op de muur
wegsmeltend in het jongste licht,
dat dag schijnt te zeggen.
*
Een oud scharnier miauwt,
niemand treedt binnen,
alleen adem tocht.
*
Innig diepe verten
binnen dit allerkleinste,
deze dooier vol leven.
*
Beuken kreunen omberkleurig,
ze zuchten zich heel,
vallen ten prooi aan geluk,
dat gulzige roofdier.
*
Geen enkele verklaring
overwoekert dit geheime pad,
vleugelafdrukken in de lucht.
*
Thuisdwalend in elke bestemming,
overal verwijlt hier hier
deze immensige holte,
onverwoestbaar stil.