Wie of wat was de mol?
Voor de meeste dieren was Mol maar een vaag gerucht. Wie had dat gerucht ooit gezien? Niemand toch? Het gerucht was onzichtbaar en vrijwel blind.
De dieren in het Bomenbos kenden alleen de hopen die zomaar lukraak ergens verschenen. Soms struikelden ze onverwacht over zo’n mollige hoop. Daar verbaasden ze zich over. Maar meestal legden ze zich bij de nieuw verschenen hoop neer. Zo gaan die dingen nu eenmaal, dachten ze.
Uil was de eerste die ontdekte dat zo’n hoopje grond kon praten.
Op een goede dag was hij toevallig bovenop zo’n hoop geland na een vergeefse rondvlucht. Hij zat daar wat in zichzelf te mopperen:
“Ik lijk wel niet goed wijs….om altijd maar te zitten peinzen…over van alles en nog wat”.
Onder hem klonk een donkere stem: “Wat peinst er daar boven mijn hoop?”
Uil keek tussen zijn poten en sprak verheugd:
“Hallo…Uil hier, aangenaam, is daar iemand beneden, met wie heb ik het genoegen?”
“Ik ben onderzoeker”, sprak de hoop, “ik doe hier diepgravend onderzoek”
“Waar zoekt u dan naar?”
“Ik graaf naar het ondoorgrondelijke”
“Ach, wat mooi”, verzuchtte Uil bewonderend.
Hoe gaat u dan verder als u niet dieper kunt?
Dan leg ik mij daarbij neer”, sprak de hoop, “soms is de grond zo hard…en toch graaf ik dan net zo lang door tot ik op het ondoorgrondelijke stuit”
“En dan?”vroeg Uil.
“Wel, dan heb ik het blijvende bereikt, het ondoorgrondelijke is van blijvende waarde… iets waar je tegen aan kunt leunen”.
Uil was onder de indruk.
“Heeft u, daarboven de aarde al iets van blijvende waarde ontdekt?”, vroeg de hoop.
“Ik graaf niet, ik peins..”, legde uit Uil en moest lang napeinzen…”nee, alle prooien die ik vind, verdwijnen uit mijn zicht….en ik heb toch een scherpe blik”, verzekerde Uil.
“Ach, wat jammer voor u… want het blijvende is mijn bestaansgrond”, verklaarde de hoop plechtig, “en dat meen ik uit de grond van mijn hart”
Uil begon opnieuw te peinzen…tot de schemering over hem heen viel….de hoop bewoog even en zakte wat in. Uil schrok wakker en vloog naar zijn holle Olm in het Bomenbos en viel leunend tegen de bast in slaap.