Hout?

Het jonge boompje groeide onder de beschutting van de honderdjarige beuk
die zachtjes kreunde, wat of het wilde opschot wilde worden…een tafelblad met vier poten…een blokfluit…een mooi geschaafde doodskist?
De jonge spruit wist niet waar de bejaarde woudreus het over had.
De oude legde uit wat je als hout allemaal kon bereiken in het leven…wat je maar wenste. Een viool kon je worden…een paar klompen…een boot…een boshut… een schaakspel.
Het jonge opschot kende dat allemaal niet… En wat hout was kon het zich als spriet
al helemaal niet voorstellen. Het vroeg aan de oude wat hij dan geworden was.
‘Ik ben helemaal niets geworden’ ,zei de reus schor diep vanuit z’n verweerde bast.
‘Ik ben oud geboren, niemand zag iets in mij, mijn binnenste is grotendeels
vermolmd en hol, een schuilplaats voor dieren…maar mijn familie heeft het ver
geschopt…de een is een voornaam dressoir geworden, de ander een schatkist
met houtsnijwerk, mijn overgrootvader werd een koningstroon’
‘Hoe bent u zelf zo oud geworden?’ ,wilde de jonge weten van de reusachtige beuk.
‘Ik ben in de geest van het levende hout gebleven, ik was altijd al precies zo oud
als ik op dit moment ben…er was niets te wensen…en hoe dat kan begrijp ik zelf ook niet’
‘Zo wil ik ook graag zijn’, zei de jonge boom: ‘Onbegrijpelijk’
‘Ja’ ,zei de oude, ‘en weet je, wat het vreemde is: onbegrijpelijk zijn is niet van hout’

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *