had het bloesems gesneeuwd
voor dag & nachtdromers als wij
een hemelse zegen
ze bleven maar vallen
die blaadjesregen
tot we zo diep
raakten ingesneeuwd
dat we moesten blijven
in onze igloholte
We konden, gelukkig
niet meer onderweg
niet meer terug naar
de stad van beschaving
de staat van verwarring
en handhaving
We bleven stil omgeven
door bloesemsneeuw…
Pas later hoorden
we dat we ons netjes
moesten doodschamen
voor onze gelukzaligheid
tijdens het vergaan
van de wereld
We hadden niets gedaan
om de bloemblaadjes te redden
van hun prachtig fatale val,
inderdaad
we hadden niets
ondernomen om
hun dood te voorkomen
We werden gelukkig wakker
want kon er door ons verdwijnen
niet telkens een hele verse wereld
opnieuw beginnen?
Begint niet al wat pril en vers is
na het scheppen van gelegenheid?
‘Kom, laten we ruimte maken,
maken dat we wegkomen!’