Interessantisme

De man zonder interesses moest vast en zeker zeeën van vrije tijd bezitten.
Interesses interesseerden hem niet, ze hadden hem nooit kunnen boeien.
Het verbaasde zijn omgeving dat iemand zonder nieuwsgierigheid ter wereld kon komen, zonder zich ooit iets af te vragen of zich te verwonderen.
Sommigen verdachten de interesseloze man ervan dat hij met voorbedachte rade niet
geboeid wilde worden door wat dan ook. Dat hij geen gegijzelde wilde zijn van iets
wat al zijn kostbare aandacht zou opvreten als een uitgehongerd wild dier.
De wildste speculaties gingen rond.
Zag hij interesses soms als vervaarlijk wilde dieren die hem ieder moment konden aanvallen met hun nieuwsgierige tanden waarmee ze zich verwoed in je geestesvlees vastbeten? Zouden ze hem verscheuren en verslinden als hij ze niet vastberaden en straal zou negeren?
De vraag drong zich wel op:
Wat deed hij dan wel met zo veel zorgvuldig uitgespaarde aandacht?
Waar besteedde hij wel zijn overvloedige aandachtsreservoir aan?
Toen men dat onverhoeds een keer aan hem vroeg onthulde hij vrij moedig:
‘Ik koester geen enkele belangstelling in het besteden van aandacht!’
Onaangedaan trok hij daarna verder door de dichtbevolkte jungle van wilde interesses, ongeboeid lieten de wild hongerige dieren hem ongemoeid….
Alsof ze, geheel wederzijds, ook geen enkele belangstelling voor hem konden opbrengen.
Onderweg liep hij langs talloze afgekloven skeletten van ongeneeslijk nieuwsgierigen. Interesse leek hem een allesverterende maag. Niets zou zijn aandacht trekken.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *