K.

Na de lange beraadslaging sprak de rechter een nogal verwarrend vonnis uit over
verdachte K. die het verwijt treft dat hij geen dader is:

Volgens mijn laatste oordeel zou ik u vrij moeten pleiten, als het zo zou zijn dat een dader er niets aan kan doen dat hij met de verkeerde handen is geboren. Met handen die kennelijk misdadige neigingen hebben. Want wat kan een dader er aan doen dat zijn handen slecht handelen of ernstig nalatig zijn?
Uw handen zijn tot nu toe meester geweest over u, in plaats van andersom.
Kortom, uw handen hebben het tot nu toe dus gedaan…zonder dader.
Feitelijk bent u een slachtoffer van uw handen, u bent bestolen,
uw vrije wil is u door uw eigen handen ontnomen.
Ik veroordeel u omdat u geen dader bent…een eerste vereiste voor daderschap is,
dat hij eigenaar wil zijn van zijn handen. Derhalve veroordeel ik u om meester te worden over uw handen en uw verregaande nalatigheid. Draag uw handen op om uw vrije wil terug te stelen. Wat is daarop uw verweer?

‘Ik heb niets gedaan…’
Dat begrijp ik zelfs, maar gaat u er nog iets aan doen?
‘Maar als u mij hiertoe dwingt, is het dan nog vrijwillig?’
Alleen als u het echt zelf wilt.
‘Maar wat moet ik dan willen?’
Dat maakt niet uit als u maar de dader bent.
‘Wat is mijn straf dan?’
Dat u een vrij man bent zodra u uw handen in bezit heeft genomen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *