Onze bovenbuurman Oscar houdt slangen en van Wagneropera’s. Wat moet je ermee op een vrijgezellenflatje zou je zeggen?…maar goed, hij houdt ervan, leven laten leven… Ieder zijn eigen aardigheid…echter vanochtend was het weer zover, voor de zoveelste keer struikel ik over zijn zes meter lange Anaconda die midden in ons trappenhuis zijn prooi ligt te verteren. Oscar begrijpt nooit hoe Tristan kan ontsnappen! Niet dat ik bang ben, zijn giftanden zijn immers getrokken. Maar het is gewoon vervelend zoiets exotisch op je nuchtere maag. Dus ik pak het beest bij z’n staart en sleep hem naar de voordeur van Oscar, een trapportaal hoger en bel ongedurig aan. Na wat gestommel staat Ossie in de deuropening met een vette Boa om z’n ongeschoren nek in een zee van symfonisch gedonder.
‘Wat is er loos Duco?’ ,vraagt hij slaperig, terwijl Wagners pompeuze Walkürenrit gestaag doordendert.
‘Nou, dat lijkt mij duidelijk, niet?!’ ,schreeuw ik, ‘jouw Tristan hier is weer eens ontsnapt, kijk!’ Ik hou de slangestaart voor zijn neus omhoog.
‘Dat is Tristan niet’ zegt Ossie lakoniek, ‘dat is Isolde… zie je dat niet, Isolde heeft een krulstaart?’ De krul was mij inderdaad ontgaan.
‘Is dit je nieuwste aanwinst?’ ,roep ik.
‘Ja, maar goed dat je haar terugbrengt’ zegt hij terwijl hij met zijn slangenvangstok Isoldes kop in een lus manoeuvreert en stevig aantrekt, ‘want vandaag moet ik met haar naar de dierenarts, tandjes laten trekken!’
Isoldes staart glijdt weg en ik staar naar mijn trillende handen en barst los:
‘In godsnaam Ossie waarom…mag dat bombastische kabaal trouwens even uit…waarom nog zo’n slang, je hebt er al negen!…we hadden wel gebeten kunnen worden…als mijn vrouw dit hoort…!’
‘Duuk luister!’ ,begint Ossie: ‘een anaconda is hoe dan ook niet giftig, het een wurgslang…kijk je stemt wel op de dierenpartij maar je hebt geen verstand van de natuur en dan nog iets…ik doe het niet voor mezelf, maar voor Tristan, begrijp je, hij is eenzaam, met een beetje geluk krijgt Isolde een nestje!’.
Inmiddels ben ik door mijn knieën gezakt en krijs smekend: ‘Maar buur, mag dan alsjeblieft die muziek uit?’
Meewarig hoofdschuddend kijkt Oscar op mij neer.
De Walkürenrit is toevallig net ten einde.