Wij toeschouwers zijn soms bewonderaars van de l’Art Fugitive ofwel ‘Vluchtige Kunst’.
Dat ‘soms’ is belangrijk om hier te vermelden omdat bewondering ook wel eens zomaar verdampt waar je bij staat.
Het betreft kunst die gewoon aan de muur verdwijnt, zoals de viltstifttekeningen van de kunstenaar waar ik de naam van vergeten ben. Ze werden geëxposeerd in een obscure galerie, een voormalig koetshuis. Net als ‘fugitieve kunst’ zijn ook de kunstenaars vaak vluchtig.
Beeldhouwkunst komt vaak minder vluchtig over omdat het meestal over een solide lichaam beschikt, met uitzondering van het zandkasteel en de sneeuwpop. In de modulaire sculptuur is vluchtigheid juist het meest kenmerkende aspect. De hegemonie -de gewoonte om alles maar in brons af te gieten- is daarmee doorbroken.
Er worden diverse materialen geassembleerd, liefst zonder bevestigingsmiddelen, zoals lijm of spijkers ed. Het werk kan daardoor ook zo weer uitéénvallen, waarna de onderdelen zo weer kunnen opduiken in een nieuwe sculptuur of definitief verdwijnen. Zo zijn er meerdere verschillende beelden bekend die uit dezelfde onderdelen zijn opgebouwd. ‘Sculpture Modulaire’ zo typeerde een criticus het werk: Stijlloosheid wordt hier tot stijl verheven…wat mij betreft is het een bijeengeraapt zootje troep!’ Sindsdien wordt deze definitie in alle brochures met graagte door de kunstenaars geciteerd.
Uit conceptuele motieven worden de losse onderdelen apart te koop aangeboden. Natuurlijk wil de kunstliefhebber het werk compleet. Weer uit conceptueel motief wordt het werk in losse onderdelen afgeleverd, de koper zal het zelf moeten assembleren. Alsof de kunstenaar wil zeggen; ‘Kom op toeschouwer, je kunt het zelf!’
Deze kunststroming wil kennelijk medeplichtigen maken.