Mental Image Scan


Excuses voor de matige beeldkwaliteit, in The Lancet is dit artikel om die reden geweigerd.
Het gaat hier om een van de eerste gedachtenfoto’s in de prementale cortex.
Het deel van de hersenen waar het abstract voorstellingsvermogen huist.
De techniek van de Mental Image Scan (MIS) is nog in een experimenteel stadium.
Een MIS is een soort röntgenfoto, maar dan met achtergrondstraling zoals werkzaam in het zogenaamde zero point field, ook wel silent ray genoemd.

Patiënten met een pathologisch imaginatiesyndroom (mensen met bovenmatige verbeeldingskracht), wordt verzocht voor een ‘denk’raam plaats te nemen en vervolgens sterk te denken aan — in dit geval — simpele geometrische figuren.
Heel geleidelijk, in een tijdsbestek van nu nog 60 seconden, ontstaat er een gedachtefoto.
Nota bene duurt een gemiddelde gedachte 0,007 seconde.

Opvallend is dat de hoekpunten van de geometrische figuren oningevuld blijven, evenwel door keurige lege cirkels.
Zouden dit omissies kunnen zijn die een bepaalde repeterende inhoud samenvatten?
Of kan het een grapje zijn van de patiënt?
Is het beeld zo vaag omdat de gedachte zo vaag was, of ligt het aan de nog primitieve techniek?

Toen ik als patiënt de lagere school nog bezocht, werden mijn opstellen gediagnosticeerd als zijnde van een ‘ongebreidelde fantasie’ en steevast beoordeeld met een vijf-min.
Mijn behandelend psychiater onderwees mij tussen de sessies door ook de Nederlandse taal.
Ik maakte daaruit op dat er medepatiënten rondliepen met een betere verbeeldingskracht, die wellicht een tien zouden scoren.
Zij hadden hogere cijfers, hun opstellen las ik helaas nooit.
Ik was met een vijf-min nauwelijks halverwege.
Er was dus werk aan de winkel voor mijn armzalige geest.
Patiënten zijn geduldig, daarom heten ze patiënt: ze hebben alle tijd.
Ik bleef met veel plezier de denkbeeldige fantasiespier trainen.

Uiteindelijk werd ik van verder schoolbezoek ontslagen.
De psychiater werd gek van mijn hopeloze geval.
(Ik viel destijds zelfs over een drempel, omdat ik er in mijn fantasie een Berlijnse Muur in zag).
Mijn geval was niet te genezen, zoveel was duidelijk.
Later drong pas tot mij door dat verbeelding moest worden afgeleerd, geëlimineerd.
Ik moest niet te veel verbeelding hebben.
Tot op de dag van vandaag tap ik, bij wijze van zelfmedicatie, een kleine dosis verbeelding af.
Een soort mentale aderlating.

Er loopt maar een dun lijntje tussen de pathologische leugenaar en de visionair.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *