De blindgeborene kon dankzij nieuwe technieken worden geopereerd om alsnog te kunnen zien. Aanvankelijk twijfelde hij, maar door de belofte van gouden bergen stemde hij er in toe. De operatie verliep vlekkeloos. Chirurgen waren trots op dit staaltje van technologie. De voormalige blinde raakte totaal in verwarring toen hij voor het eerst de omgeving zag, felle indrukken van het daglicht waren niet te verdragen, de hersenen slaagden er niet in om er een coherent beeld van te maken, te heftig en te talrijk. De hersenen waren nooit op zoveel visuele informatie afgestemd. De medische staf drong toch aan om te blijven oefenen om aan het zien te wennen. Hun reputatie stond op het spel. Van hun eerste patiënt verwachtten ze een succesverhaal om mee te pronken. Tegen de verwachting in kwam hij in verweer:
“Ik leef liever met een zonnebril op achter gesloten gordijnen om innerlijk beter te kunnen zien…ik wil mijn rijke innerlijke leven niet opgeven voor de in mijn beleving oppervlakkige wereld van het zien….Waarom is het zo moeilijk om de perfectie van een mol te zien…om te zien dat een mol geen gemankeerd mens is, maar juist perfect is toegerust voor zijn eigen unieke leefwijze…? “Toch ben ik dankbaar voor de operatie, want zonder dat had ik altijd het idee gehouden dat ik iets miste…nu weet ik dat het net zo goed andersom zou kunnen zijn…dat de ziende mens iets mist door voorbij te kijken aan het innerlijk zien”
Het mogelijke was onwenselijk gebleken.
Vooruitgang kon kennelijk ook achteruitgang betekenen in de ogen van sommigen.